Het verzwijgen van een buitenlandse bankrekening is iets wat niet mag en wat al gauw tot een forse boete kan betekenen van 100%. Dit gaat echter niet altijd op zo blijkt uit een uitspraak van het Hof ’s-Hertogenbosch. Wanneer de Belastinginspecteur te veel tijd neemt en het bewijs verkregen is met omkering van bewijslast dan vindt de rechter in Den Bosch dat de boeten verminderd moeten worden naar 64%. Zo meldt Taxlive.
Een belastingplichtige heeft over de periode 1991-1997 navordering IB/PVV omdat hij buitenlandse baktegoeden niet zou hebben opgegeven. Dit in verband met verzwegen buitenlandse bankrekeningen. Eerder besloot het Hof Den Haag de opgelegde verhogingen helemaal kwijt te schelden en de boetebeschikkingen te vernietigen. Daar was de de Hoge Raad het echter niet helemaal mee eens. Volgens ons hoogste rechtscollege was de conclusie van het Hof Den Haag dat de inspecteur niet voldoende zijn best zou hebben gedaan bij het leveren van bewijs te kort door de bocht. Het Hof ‘s-Hertogenbosch kiest nu een middenweg door de boete te verminderen naar 64%. Een boete van 100% is weliswaar acceptabel, maar er moet toch een korting van 20% toegekend worden omdat de aanslagen met omkering van de bewijslast tot stand zijn gekomen. De aanslagen zouden daarom te hoog kunnen zijn. Een extra 20% wordt toegewezen vanwege de lange duur ’undue delay.’
Geef een reactie