In een recente uitspraak van het Hof Den Bosch is de kwestie van BTW op adviesdiensten bij aandelenverkoop aan de orde geweest. Kernvraag die aan de orde kwam, is of bij verkoop van een deelneming de BTW op de kosten die met die verkoop samenhangen aftrekbaar is. De achterliggende vraag hierbij is: betreft het een handeling in het kader van de onderneming van een moeiende holding (belast) of een aandelentransactie (onbelast)?
Hof Den Bosch geeft in haar uitspraak van 9 januari 2015 een aantal kaders die behulpzaam zijn bij het beantwoorden van deze vraag. Alvorens hier op in te gaan eerst een korte schets van de van belang zijnde jurisprudentie van het EU Hof van Justitie.
Meerderheidsdeelneming
Allereerst is in dezen het zogenaamde AB SKF-arrest van het EU Hof van Justitie1 van belang. Dit arrest geeft aan dat de verkoop van een (meerderheids)deelneming door een moeiende holding een BTW-vrijgestelde ondernemershandeling is. De verkoop van aandelen levert ondernemerschap voor de BTW op indien een houdstermaatschappij:
• zich actief mengt in het beheer van haar dochtervennootschappen; en
• tegen vergoeding diensten verricht op het gebied van beheer, administratie en marketing.
Wanneer een dergelijke houdstermaatschappij, zoals in het AB SKF-arrest, met het oog op de herstructurering een 100%-dochtervennootschap en een minderheidsdeelneming (26,5%) in een voormalige 100%-dochtervennootschap verkoopt, is dit een vrijgestelde handeling betreffende aandelen. Dit geldt ook indien de verkoop van aandelen door verschillende opeenvolgende handelingen plaatsvindt. Daarnaast heeft het HvJ EG in dit arrest geoordeeld dat de verkoop van aandelen (onderdeel van) een overdracht van een onderneming kan vormen. In dat geval is de aandelenverkoop geen economische activiteit, waardoor een vrijstelling niet aan de orde is. Ondanks het feit dat de verkoop een vrijgestelde prestatie is, kan de voorbelasting mogelijk toch worden afgetrokken. Voorwaarde hiervoor is dat de kosten die samenhangen met de verkoop van de aandelen zijn doorberekend in de prijs van de prestaties die de ondernemer verricht. Denk hierbij bijvoorbeeld aan managementdiensten; een onderdeel van deze managementdiensten is dan de verkoop van de deelneming. Zijn de kosten verdisconteerd in de verkoopprijs van de aandelen zelf, dan zijn ze rechtstreeks toerekenbaar aan een vrijgestelde handeling en is de BTW op de kosten niet aftrekbaar.
Minderheidsbelang
Het EU Hof van Justitie heeft zich ook uitgelaten over minderheidsbelangen. In een arrest van mei 20132 kwam de verkoop van een minderheidsbelang van 30% (tegelijk met de verkoop van de overige 70% van de aandelen door de andere aandeelhouders) aan de orde. Geoordeeld werd dat dit geen overdracht van een algemeenheid van goederen vormt. Dit ongeacht of de overige aandeelhouders nagenoeg tegelijkertijd aan dezelfde persoon alle andere aandelen overdragen. De consequentie is dat de BTW op de advieskosten met betrekking tot de overdracht niet voor aftrek in aanmerking komt.
Bemiddeling
Daarnaast speelt in deze materie nog de bemiddeling. Bemiddeling is een dienst die in principe belast is met BTW. Echter, een dienst die bestaat uit het bemiddelen bij de verkoop van aandelen, is een handeling betreffende waardepapieren en effecten en dus vrijgesteld van BTW. De bemiddelaar heeft dus geen recht op aftrek van voorbelasting voor de kosten die hij maakt in het kader van de bemiddeling bij verkoop van aandelen.
Casus Hof Den Bosch
In de casus voor het Hof Den Bosch was er sprake van 3 management-BV’s (waarvan een, BV X, hier de belanghebbende is). Deze management-BV’s bezaten elk 1/3 deel van de aandelen van een holding die op haar beurt alle aandelen in een werk-BV hield. BV X verrichtte managementdiensten aan de werk-BV. Bij de verkoop van de aandelen van de werk-BV door de holding komt een einde aan de managementdiensten van BV X. Zij maakte kosten voor het ‘verkoopklaar’ maken van de aandelen van de werk-BV, die zij niet doorberekende aan de holding. Maar kan BV X de BTW op die adviesdiensten in aftrek brengen? Het Hof maakt in zijn uitspraak duidelijk langs welke lijnen in dergelijke situaties moet worden gedacht.
- Overeenkomstig een eerdere beslissing van de Hoge Raad3 is degene aan wie de facturen zijn gericht in beginsel de afnemer van de prestatie, omdat die ook verplicht is om de facturen te betalen. In dit geval is volgens het Hof aan deze voorwaarde voldaan, omdat de Belastingdienst onvoldoende heeft aangedragen om vast te stellen dat belanghebbende niet de afnemer is van de prestatie.
- Om aftrekrecht te kunnen verkrijgen, moeten de kosten onlosmakelijk samenhangen met belaste economische activiteiten. Omdat in onderhavige casus BV X de kosten niet heeft doorbelast aan de holding, staan volgens het Hof tegenover de kosten geen belaste economische activiteiten. De kosten staan tegenover geen opbrengsten (als de kosten ten onrechte door BV X zelf zijn gedragen) of tegenover de vrijgestelde prestatie ‘verkoop van aandelen’ (als de kosten terecht door de belanghebbende zelf zijn gedragen).
- De belanghebbende heeft wel aftrekrecht als de kosten in feite betrekking hebben op de onderneming van de belanghebbende als geheel, én die onderneming belaste activiteiten heeft verricht tegen een vergoeding waarin de kosten van de aandelentransactie werden verdisconteerd. Van dergelijke algemene kosten is volgens het hof in deze zaak geen sprake. Vooral niet omdat niet is gebleken dat het begeleiden van de aandelenverkoop behoorde tot de managementtaak van de belanghebbende en er sprake was van een wanverhouding tussen de managementvergoeding (in deze casus Dfl 67.000) en de advieskosten (in deze casus Dfl 242.000).
- Tot slot strandt ook de stelling van de belanghebbende dat er samenhang bestaat tussen de advieskosten
en toekomstige economische activiteiten, omdat er volgens het hof geen rechtstreeks verband bestaat tussen de advieskosten en de belaste economische activiteiten. Op zich een helder denkkader.
Belang voor de praktijk
Uit de uitspraak van het Hof Den Bosch zijn de volgende – voor de praktijk belangrijke – punten te distilleren:
- De verkoop van een deelneming lijkt al snel te vallen onder de vrijstelling voor de verkoop van aandelen (meerderheidsdeelneming), dan wel is geen overdracht van een algemeenheid van goederen (minderheidsdeelneming)1 de BTW op de direct met de verkoop samenhangende diensten is dan niet aftrekbaar.
- Aftrekrecht kan wel bestaan als de kosten betrekking hebben op de onderneming van belanghebbende als geheel en onderdeel zijn van de belaste activiteiten waarvoor ook een redelijke vergoeding wordt ontvangen en in welke vergoeding de kosten van de aandelentransactie zijn verdisconteerd. Van belang is dat er geen wanverhouding bestaat tussen de kosten en de vergoeding. Met andere woorden: de vergoeding moet zodanig zijn, dat de kosten hier royaal uit betaald kunnen worden.
Drs. A.T. Valkenburg, PKF Wallast, vestiging Amsterdam.
- H vJ EG 29 oktober 2009, nr C-29/08 2. H vJ EU 30 mei 2013, nr. C-651/11 3. Hoge Raad 2 december 2011, nr 43813, ECLI:NL:HR:2011:BU6535
Geef een reactie