De Sint is weer vertrokken uit Nederland, dus kan de aandacht op Kerst worden gericht. Hoe zit het nou precies met het kerstpakket en de werkkostenregeling?
De werkkostenregeling (WKR) heeft de regeling voor vrije vergoedingen en verstrekkingen vervangen en is sinds 1 januari 2015 verplicht voor elke werkgever. De WKR geldt voor alle vergoedingen, verstrekkingen en ter beschikking gestelde voorzieningen die tot het loon uit tegenwoordige dienstbetrekking horen.
Eindheffingsbestanddeel
Binnen de werkkostenregeling kan een werkgever maximaal 1,2% van het totale fiscale loon van een werknemer besteden aan onbelaste vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen voor zijn werknemers. Dit is de zogeheten vrije ruimte. Dit moet dan wel in de administratie worden opgenomen als eindheffingsloon. Over het bedrag boven de vrije ruimte moet loonbelasting in de vorm van een eindheffing van 80% worden betaald.
In de memorie van antwoord bij het Belastingplan 2016 schrijft Wiebes dat het als eindheffingsbestanddeel aanwijzen van vergoedingen of verstrekkingen die zien op kosten met een gemengd karakter (ten behoeve van zakelijk en privégebruik) en een relatie hebben met kosten die de werknemer maakt in het kader van de (behoorlijke) vervulling van zijn dienstbetrekking, eerder gebruikelijk zal zijn dan het aanwijzen van pure beloningsbestanddelen. Zo kan, afhankelijk van de waarde van het kerstpakket, gebruikelijk zijn een kerstpakket als eindheffingsbestanddeel aan te wijzen, ondanks dat hier sprake is van een puur beloningsbestanddeel.
Voorbeeld
U krijgt een factuur van uw leverancier voor 25 kerstpakketten die u hebt gekocht voor uw werknemers. De waarde van deze kerstpakketten is de factuurprijs inclusief btw. U kunt deze verstrekkingen aanwijzen als eindheffingsloon en de totale factuurwaarde in 1 keer opnemen in uw administratie.
Gebruikelijkheidstoets
De werkkostenregeling biedt veel vrijheden, maar kent 1 belangrijke beperking, de zogenoemde gebruikelijkheidstoets. De gebruikelijkheidstoets houdt in dat de vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen die worden aangewezen als eindheffingsloon, niet meer dan 30% mogen afwijken van wat in vergelijkbare omstandigheden gebruikelijk is. Het bedrag dat boven de 30%-grens uitkomt, is loon van de werknemer.
Voorbeeld
U geeft uw werknemers met kerst een kerstpakket. De directeur heeft net zijn vliegbrevet gehaald en hij vertelt altijd gepassioneerd over zijn hobby. U geeft de directeur met kerst een zelfbouwpakket van een sportvliegtuig van € 25.000. Een kerstpakket van € 25.000 is niet gebruikelijk: de waarde van het pakket wijkt meer dan 30% af van de waarde van pakketten die andere werkgevers in vergelijkbare omstandigheden aan hun directeuren geven. U behandelt het deel van de verstrekking dat boven de 30%-grens uitkomt, als loon van de directeur.
Bron: Belastingdienst
Geef een reactie