Pensioenuitvoerders kunnen uitzien naar een vereenvoudiging van een aantal fiscale spelregels. In een op Prinsjesdag gepresenteerd wetsvoorstel worden maatregelen voorgesteld met betrekking tot de pensioeningangsdatum, de 100%-grens en de voorwaarden voor uitstel van pensioen.
De voorstellen moeten de uitvoerbaarheid van pensioenregelingen voor uitvoerders verbeteren en de administratieve lasten beperken. Het gaat om de volgende maatregelen:
Pensioeningang op eerste dag van de maand blijft mogelijk
In veel pensioenregelingen gaat het ouderdomspensioen standaard in op de eerste dag van de maand waarin een deelnemer de pensioenrichtleeftijd (doorgaans 67 jaar) bereikt in plaats van op de verjaardag zelf. Dat wordt gedaan omdat het administratief eenvoudiger is. Strikt genomen is dit een vervroeging van de pensioeningangsdatum en moet het ouderdomspensioen op het moment van uitkering actuarieel herrekend worden. De staatssecretaris van Financiën heeft vorig jaar goedgekeurd dat deze actuariële herrekening tot 1 januari 2018 achterwege mag blijven, zodat pensioenuitvoerders de tijd krijgen hun pensioenadministratie en pensioenregelingen hierop aan te passen. Het kabinet is nu voornemens om de tijdelijke goedkeuring om te zetten in een permanente wettelijke regeling. Dit geldt ook voor het partnerpensioen, wezenpensioen en nabestaandenoverbruggingspensioen. Deze pensioenen mogen dus ook na 1 januari 2018 ingaan op de eerste dag van de maand waarin de deelnemer overlijdt.
100%-toets door pensioenuitvoerders kan achterwege blijven
Momenteel mag een ouderdomspensioen niet meer bedragen dan 100% van het laatstgenoten pensioengevende loon. Toetsing aan deze grens is complex, met name vanwege de vele uitzonderingen. Het kabinet wil daarom de 100%-grens voor ouderdomspensioen afschaffen. Voor het partnerpensioen en wezenpensioen gelden afgeleide begrenzingen. Ook deze komen te vervallen.
Doorwerk-toets na uitstel pensioendatum kan achterwege blijven
Momenteel kan een werknemer zijn pensioeningangsdatum alleen uitstellen voor zover de werknemer na de in het pensioenreglement vastgelegde ingangsdatum blijft doorwerken in bijvoorbeeld een dienstbetrekking of als ondernemer. Pensioenuitvoerders moeten jaarlijks opnieuw toetsen of aan dit doorwerkvereiste voldaan wordt. Het kabinet is voornemens het doorwerkvereiste af te schaffen en daarmee de administratieve verplichtingen voor pensioenuitvoerders te verlichten. Dit betekent dat werknemers hun pensioen gewoon kunnen uitstellen tot maximaal vijf jaar na de AOW-gerechtigde leeftijd.
Wetsvoorstel
Bovenstaande maatregelen zijn aangekondigd in het Wetsvoorstel uitfasering pensioen in eigen beheer en overige fiscale pensioenmaatregelen. Het wetsvoorstel moet nog in de Tweede Kamer en Eerste Kamer behandeld worden.
Nabestaandenoverbruggingspensioen voor halfwezen
Naast bovenstaande vereenvoudingsmaatregelen wil het kabinet de mogelijkheid van een nabestaandenoverbruggingspensioen voor halfwezen laten herleven. Vanaf 1 januari 2015 was het strikt genomen niet meer mogelijk een nabestaandenoverbruggingspensioen voor halfwezen toe te kennen. De hoogte van de nabestaandenoverbruggingspensioen is namelijk gekoppeld aan de hoogte van de Anw-uitkering en de extra Anw-uitkering voor halfwezen is per 1 januari 2015 opgegaan in het kindgebonden budget. Het kabinet is van plan om nu toch weer een nabestaandenoverbruggingspensioen voor halfwezen toe te staan, ter grootte van de helft van de maximale omvang van het nabestaandenoverbruggingspensioen voor een volle wees.
Tot slot is het kabinet voornemens om de lijfrentemarkt open te stellen voor beleggingsondernemingen. Zij wil daarmee de concurrentie op de lijfrentemarkt vergroten en de keuzemogelijkheden voor de consument vergroten.
Bron: PwC
Geef een reactie