De luiken van de Raad voor de Jaarverslaggeving gaan steeds meer open. Wellicht is dat een aardige typering van de koers die de RJ op dit moment vaart. De Raad zoekt in het maatschappelijk speelveld voortdurend naar een goede afweging tussen de kwaliteit van verslaggeving en de kosten en maakbaarheid van verslaggevingsstandaarden. RJ-voorzitter Peter Sampers: ‘Dat doen we niet in splendid isolation, maar in communicatie met het maatschappelijk speelveld. Die dialoog zoeken we steeds nadrukkelijker op. Het is de kern van onze manier van werken om tot goede verslaggeving te komen.’
Decor voor dit interview: de sfeervolle kamer van Peter Sampers in een historisch pand van de Universiteit van Maastricht. Decennia geleden wandelden in dit voormalig klooster personen van een geheel ander pluimage rond dan het bonte gezelschap studenten dat zich hier nu in allerlei talen roert. Hier vindt een gesprek met de RJ-voorzitter plaats over de rol en relevantie van de RJ anno 2016. Want wat zijn in het huidige tijdsgewricht – waarin IFRS duidelijk gewicht in de schaal legt en de rapportage-eisen voor de onderkant van de markt worden verlicht – nut en noodzaak van het instituut Raad voor de Jaarverslaggeving? En welke implicaties heeft dit voor de positie van de RJ in nationaal en internationaal verband?
Peter Sampers beantwoordt deze vragen vlot, zonder enige rimpeling: ‘De RJ heeft een aantal functies. We stellen natuurlijk de Richtlijnen op voor de jaarverslaggeving voor niet-beursgenoteerde bedrijven hier in Nederland. Daarnaast zien wij het ook als onze taak om invloed uit te oefenen op de totstandkoming van IFRS-standaarden. Zo leveren we commentaar op de Exposure Drafts van de IASB. In de periode dat deze worden gepubliceerd, geven we daar bekendheid aan in het Nederlandse veld. Tegelijkertijd proberen we ook reacties op die standaarden te verzamelen van Nederlandse stakeholders. De RJ participeert ook actief in EFRAG; het orgaan dat de Europese Commissie adviseert inzake het goedkeuren van IFRS-standaarden. We hebben dus wel degelijk een belangrijke taak, óók op het gebied van IFRS. Als we ons hier terughoudend in zouden opstellen, raken we een stukje Nederlandse invloed op IFRS kwijt.’ Het is dus duidelijk een Nederlands belang, concludeert Sampers.
Prof. dr. Peter Sampers RA is sinds 1 januari 2015 voorzitter van de Raad voor de Jaarverslaggeving. In die functie volgde hij Hans de Munnik op. De RJ-voorzitter werkt daarnaast als Senior Accounting Officer bij DSM en bekleedt de functie van hoogleraar Financial Accounting aan de Universiteit van Maastricht. Hij is lid van de Board van EFRAG, de organisatie in Brussel die de Europese Commissie adviseert op het terrein van financiële verslaggeving. Peter Sampers werkt in theorie 1 dag in de week voor de RJ, maar – zoals hij zelf aangeeft: “…in de praktijk is dat weleens wat meer”. Het leukste aan zijn werk? ‘Het zoeken naar consensus, het met elkaar in balans brengen van de verschillende belangen bij verslaggeving. Het maatschappelijk speelveld, het due process, mensen informeren, kennisnemen van de consequenties van voorgenomen keuzes en die tegen elkaar afwegen; ik vind dat een heel boeiend proces waarin je maatschappelijke waarde kunt leveren’, aldus de RJ-voorzitter.
Nationale standaarden blijven belangrijk
‘Omdat we van tevoren bij de totstandkoming van IFRS-standaarden zijn betrokken, kunnen we het Nederlandse veld tijdig informeren over wat er op komst is. Daar communiceren we actief over. Ter illustratie: toen de IASB zich boog over wijzigingen van het Conceptual Framework, hebben we een discussiebijeenkomst georganiseerd waar IASB-voorzitter Hans Hoogervorst die voorstellen toelichtte. En nadat de FEE een rapport publiceerde over de toekomstige ontwikkelingen in verslaggeving, organiseerden wij een openbare raadsvergadering waar de auteurs van het rapport toelichting gaven en discussie op gang kwam. Ik heb overigens persoonlijk een tijd gedacht dat we toe zouden groeien naar een situatie waarin IFRS en IFRS voor SMEs de boventoon zouden voeren en Europa uiteindelijk de verslaggevingsstandaarden gaat setten. Ik constateer nu dat die ontwikkeling er wel is voor de OOB’s, maar dat er daaronder binnen Europa weinig behoefte is aan verdere harmonisatie, afgezien van de basisprincipes. De nationale verslaggevingsstandaarden blijven dus ook voor de lange termijn belangrijk. Om die reden vond ‒ en vind ‒ ik het ook echt de moeite waard om mijn tijd te investeren in de RJ.’
Taakinvulling en samenstelling RJ
‘De RJ is er om nadere invulling te geven aan het wettelijk kader dat het Burgerlijk Wetboek biedt. Het Burgerlijk Wetboek geeft heel goede verslaggevingsvoorschriften, maar doet dat alleen op hoog niveau. De praktijk heeft echter behoefte aan nadere duiding van die regels. De RJ geeft die nadere duiding, waardoor er een kader staat voor opstellers van jaarrekening, die daardoor weten welke informatie ze op welke wijze kunnen verschaffen. Accountants weten zo op hun beurt waar ze aan toe zijn, omdat ze handvatten voor die controle krijgen, en gebruikers weten daardoor ook wat ze mogen verwachten.”
Samenstelling RJ
De samenstelling van de RJ is vorig jaar ingrijpend gewijzigd, merkt Sampers op. ‘Je zou kunnen zeggen ‘een beetje ontpolderd’. We hadden delegaties van verschaffers, gebruikers en controleurs, maar dit delegatiemodel hebben we losgelaten. Daarnaast is de samenstelling van de Raad ook teruggegaan van 12 naar 9 leden. Deze leden beschikken over ervaring vanuit verschillende aspecten van de verslaggevingspraktijk en zij nemen als deskundigen en op eigen titel verantwoordelijkheid voor de standaarden die tot stand komen. Niet alleen de delegaties zijn opgeheven, maar ook de veto- of blokkeringsmogelijkheid. Die veranderingen passen in het licht van deze tijd; het gaat om het realiseren van kwalitatief goede verslaggeving. In de statuten en de governance hebben we daarvoor de randvoorwaarden gedefinieerd.’
Vragen om input
Een moderne RJ kan de luiken niet dichtdoen, maar zal deze juist steeds verder openzetten. Sampers onderschrijft die stelling: ‘De Richtlijnen komen natuurlijk niet uit de lucht vallen. Er zit een staf en er zijn werkgroepen die veel zaken voorbereiden, maar we hebben ook nadrukkelijk onze voelhorens voor de maatschappelijke toon. Het is een belangrijke kern van onze taak dat wij het maatschappelijk debat over adequate verslaggeving mogelijk maken. Wanneer wij een Ontwerp-Richtlijn publiceren, verzoeken wij belanghebbenden daarom expliciet om deze te becommentariëren. Nadat we alle relevante commentaren gewogen en verwerkt hebben, zetten we de Ontwerp-Richtlijn om in een definitieve Richtlijn. In tegenstelling tot voorheen geven we tegenwoordig ook een feedback statement. Daarin verwoorden wij de ontvangen commentaren en de keuzes die wij daarbij hebben gemaakt.’
Afweging kosten-baten
Sampers legt uit er voortdurend verschillende afwegingen moeten worden gemaakt tussen verslaggevingskwaliteit, praktische uitvoerbaarheid en kosten. ‘De Raad is relatief bezien een klein ‘apparaat’. Onze ambities worden begrensd door de beschikbare middelen die wij hebben. Als we veranderingen doorvoeren, is de consequentie dat het bedrijfsleven daar kosten voor moet maken. Ook voor accountants hangt daar een prijskaartje aan, onder andere omdat mensen bijgeschoold moeten worden inzake de gewijzigde materie en werkprocessen aangepast moeten worden. Ook de snelheid waarmee je zaken wilt veranderen, speelt een rol. De vraag die elke keer opkomt is dus: wegen de voordelen van de voorgenomen wijziging in de standaarden op tegen de kosten en onrust die die wijziging met zich meebrengt? Daar spreken wij uitgebreid over met elkaar.’
Minder risico’s, veel meer informatie
In 2008 werd de wereld geconfronteerd met financiële risico’s die niemand op dat moment had voorzien. Afwaarderingen werden laat gesignaleerd. Is de kwaliteit van wet- en regelgeving en verslaggeving zodanig verbeterd dat we minder angst hoeven te hebben voor een herhaald scenario? Sampers: ‘De kwaliteit is verbeterd. Met de opgedane ervaringen is rekening gehouden. Zo heeft de IASB diverse stappen gezet om het impairmentmodel te verbeteren. Ondernemingen proberen van alles te doen om problemen naar de toekomst toe te voorkomen; ze zijn transparanter en verschaffen gericht meer informatie. De consequentie daarvan is echter dat men steeds meer risico’s probeert te vangen in de informatie die wordt verstrekt. Die informatie wordt daardoor steeds omvangrijker en lastiger te doorgronden. Een voorbeeld van zo’n paradox is de jaarrekening van een bank, van soms wel 300 tot 400 pagina’s. Hoe kun je daar als gebruiker nog uit wijs worden, wat is de waarde daarvan?’
Proces misschien wel net zo belangrijk als uitkomst
Zou je hierdoor mogen concluderen dat in het kader van jaarverslaggeving het proces van het opstellen van een jaarrekening en verantwoording afleggen belangrijker verondersteld mag worden dan wat iemand met de uitkomst gaat doen? ‘Daar zit een kern van waarheid in. Het opstellen van de jaarrekening dwingt je al bewust tot het evalueren van bijvoorbeeld de waarde van activa. Je denkt nog een keer bewust na over de risico’s die je loopt en de voorzieningen die je daarvoor nodigt hebt. De controle die een accountant daarop uitoefent, heeft ook weer een dwingende werking. Daarbij krijg je een gevoel bij de betrouwbaarheid van de informatie. Hierdoor hoeft de gebruiker van de jaarrekening de betrouwbaarheid niet zelf tot in de haarvaten te toetsen of te controleren; hij weet dat het proces van de totstandkoming en controle bepaalde waarborgen in zich heeft. Externe verslaggeving heeft duidelijk niet alleen een extern belang, maar ook een groot intern belang. De meeste grote ondernemingen rapporteren intern niet halfjaarlijks of op kwartaalbasis, maar maandelijks. Grote internationale bedrijven willen op maandbasis wereldwijd hun gegevens consolideren. Dat is niet om extern verantwoording af te leggen, maar om intern te beheersen.’ AO/FH
Nieuwe editie RJ-bundels
Inmiddels zijn de nieuwe RJ- en RJk-bundel gepubliceerd. Wat zijn de belangrijkste onderwerpen die in deze nieuwe editie worden geraakt? Sampers: ‘Dat zijn met name verdere handreikingen rond het onderwerp actuele kostprijs. Het is nu zo dat vervangingswaarde niet langer is toegestaan. Die keuze hebben wij niet gemaakt als RJ, maar deze komt voort uit invoering van de Europese verslaggevingsrichtlijn. Om tegemoet te komen aan de behoefte aan informatie over actuele waarde is actuele kostprijs door de wetgever geïntroduceerd en door de RJ nader gespecificeerd. In de nieuwe editie is er ook aandacht voor microrechtspersonen. Vorig jaar hebben we een heel uitgebreid redesign gehad van de bundels als gevolg van de aanpassingen in het BW. Geheel tegen de traditie in zijn we toen ook niet in september verschenen, maar eind november. Dat had alles te maken met het feit dat belangrijke wetswijzigingen uit de EU-verslaggevingsrichtlijn pas op 9 oktober in het Staatsblad werden gepubliceerd. Lastig, omdat je gewoon geen nieuwe bundel met Richtlijnen voor 2016 kunt uitgeven als nieuwe wetgeving die van toepassing is, er niet in zit.’
Dit interview verscheen eerder in de papieren AV van oktober jl. Voor een abonnement klik hier
Geef een reactie