Het verplichte lidmaatschap van de NBA dat geldt voor AA’s en RA’s, is niet tegen de Europese regels of de Nederlandse wet. Dat oordeelt de rechtbank Den Haag in een recent vonnis.
De Orde van Registeradviseurs Nederland (OvRAN) had de zaak aangespannen tegen de Nederlandse staat. De organisatie is opgericht door een aantal ontevreden leden van (voorlopers van) de NBA. De orde heeft bezwaar tegen de verplichtstelling van het NBA-lidmaatschap voor AA’s en RA’s, zoals die is vastgelegd in de Wet op het accountantsberoep (Wab). Daar worden al ruim tien jaar procedures over gevoerd: de verplichtstelling is in strijd met het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Maar tot nu toe heeft de OvRAN steeds bot gevangen.
Geen vereniging
De Hoge Raad oordeelde in december nog dat de NBA geen vereniging is als bedoeld in artikel 11 van het EVRM en dat het bij wet verplicht gestelde lidmaatschap van de NBA voor accountants die in het accountantsregister staan ingeschreven daarom niet in strijd is met het verdrag.
Bodemzaak
Voor de rechtbank Den Haag liep nog een bodemzaak over de kwestie. De orde eiste daarin dat de rechter zou uitspreken dat de staat onrechtmatig handelt met de bepaling in de Wab. Daartoe is tevens aangevoerd dat de bepaling in strijd is met de Mededingingswet.
De rechtbank sluit zich aan bij de uitspraak van de Hoge Raad: de NBA is een publiekrechtelijke organisatie en geen vereniging als bedoeld in artikel 11 lid 1 van het EVRM. Strijdigheid met de mededingingsregels is ook niet aan de orde, vindt de rechter. “De Staat heeft op goede gronden het vehikel van de verplichte beroepsvereniging ingesteld, waarbij (onder meer) de beroepsgroep is opgedragen uniforme beroepsregels te formuleren, waar alle leden aan onderworpen zijn. Het is derhalve niet de Staat die deze regels vaststelt.”
Niet de staat, maar de NBA aanspreken
Wel geeft de rechter nog ruimte voor een volgende rechtsgang: “Voor zover (leden van de) NBA dat vehikel zouden misbruiken teneinde de mededinging te verstoren – welke stelling OvRAN naar het oordeel van de rechtbank overigens onvoldoende heeft onderbouwd – dient OvRAN die leden en/of de NBA aan te spreken en in rechte te betrekken, dan wel de regels die ten grondslag liggen aan die gestelde mededingingsbeperkende handelingen ter discussie te stellen in de ledenvereniging van de NBA. Het gestelde handelen van die partijen kan naar het oordeel van de rechtbank niet aan de Staat worden toegerekend.”
Geef een reactie