Prinsjesdag is nu drie maanden geleden. Alle cijfers zijn bekend en goedgekeurd. Het kabinet is er ondertussen nog steeds van overtuigd dat 95% van de Nederlanders er dit nieuwe jaar op vooruitgaat, maar wat zien wij in 2019 onderaan de loonstrook om alle tegenvallers mee op te vangen?
In de belasting die wij maandelijks via onze loonstrook afdragen, zijn in 2019 twee belangrijke maatregelen die het netto-inkomen beïnvloeden.
Werknemers niet woonachtig in Nederland
De meest opvallende is die voor de werknemer die niet in Nederland woonachtig is. Grofweg gezegd ontvangt de werknemer die buiten Nederland, maar binnen een bepaalde landenkring woont, in de meeste gevallen ongeveer € 50,- per maand minder dan de collega die in Nederland woont. Dat zal echter gecompenseerd worden via zijn/haar (buitenlandse) inkomstenbelasting. Voor meer informatie over deze fiscale maatregel verwijs ik naar de blog “Werknemers niet woonachtig in Nederland? Let op de nettolooneffecten!”.
Sleutelen aan schijven en tarieven
De tweede, maar minder opvallende, is het jaarlijkse sleutelen aan schijven en tarieven. In de loonheffing van 2019 is een eerste stap gemaakt naar het tweetarievenstelsel dat Den Haag in 2021 wil bereiken. En ik moet toegeven dat, ondanks dat de belastingschijven en -tarieven zich naar elkaar toe bewegen, dat dit er netto netjes uitziet. Onderaan de loonstrook merkt de werknemer weinig van deze beweging en daarbij gaat voor iedereen het nettoloon er op vooruit.
Stijging netto maandloon in euro’s
De meeste werknemers gaan er in 2019 netto 1% tot soms wel meer dan 2% op vooruit. Bij een bruto maandloon tussen de € 2.100,- en de € 6.400,- is dat netto € 40,- tot € 60,- meer per maand. Werknemers die een modaal inkomen verdienen (circa € 3.000,- per maand) gaan er 2,6% (ongeveer € 59,-) op vooruit. Werknemers die het minimumloon verdienen, zullen ongeveer € 16,- (1,1%) meer op het loonstrookje zien. Bruto maandinkomens tussen de € 5.700,- en € 9.700,- blijven procentueel wat achter, maar topinkomens op de Balkenendenorm (€ 194.000,- per jaar) ontvangen € 128,- netto meer per maand, nog altijd een stijging van 1,6%.
Uit de grafiek die hieronder is weergegeven kunnen we afleiden hoeveel iedere werknemer er volgend jaar per maand netto op vooruit gaat. Het patroon ziet er misschien wat grillig uit, maar relatief gezien wordt de belastingdruk geleidelijk opgebouwd naarmate de inkomens hoger worden.
Kortom: De beloften van het kabinet dat we erop vooruitgaan in 2019 zien we ook terug in de cijfers. Zoals altijd profiteren sommige groepen meer dan anderen, maar over de hele breedte zien we een mooi plusje.
Jouke Sjaardema is product manager bij Unit4 en verantwoordelijk voor de applicatie Unit4 Personeel & Salaris.
Folkert zegt
Het lijkt te mooi om waar te zijn dat we er in koopkracht op vooruit gaan. Het is een berekening die de politiek ons voorhoud maar per saldo gaan we er niet op vooruit, maar eerder op achteruit. Reken maar mee. De minimum loner krijgt er per maand € 16 bij. Op jaarbasis € 192. Waar gaan we meer voor betalen. Onze boodschappen worden 3% duurder (btw van 6 naar 9%) Stel € 500 per maand boodschappen (laag tarief) € 6000 per jaar, maken onze boodschappen € 180 per jaar duurder. Dan de verhoging van de huur, gemeentelijke belastingen (4%), zorgverzekering, reguliere verzekeringen enz. Per saldo levert de minimum loner in, in plaats van dat hij er op vooruit gaat. Voor de modale werknemer (gemiddeld € 50 netto meer per maand) zal het plaatje niet anders zijn.