Gezien de aard en de omvang van de vastgestelde tekortkomingen over het stelsel van kwaliteitsbeheersing in de accountantspraktijk van een RA en AA leek de maatregel van (tijdelijke) doorhaling voor de hand te liggen. De Accountantskamer koos echter voor de maatregel van berisping, aangezien de betrokkenen aangaven dat hun praktijk nu wel voldoet aan de daaraan te stellen kwaliteitseisen.
In 2011 is het College Kwaliteitsonderzoek (CKO) tot het oordeel gekomen dat het stelsel van kwaliteitsbeheersing in de accountanstpraktijk van betrokkenen, een RA en AA, in opzet en werking niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen. Na herhaaldelijke verzoeken om uitstel door betrokkenen heeft in oktober 2013 een toetsing van de praktijk plaatsgevonden. In een brief in januari 2014 heeft de Raad het eindoordeel van de toetsing toegezonden. Dit oordeel hield in dat het interne stelsel van kwaliteitsbeheersing van de accountantspraktijk niet voldoet aan de eisen die daaraan worden gesteld. De Raad heeft in die brief tevens meegedeeld klaagster te zullen adviseren zijn bevindingen in de vorm van een klacht aan de tuchtrechter voor te leggen.
Klacht
De betrokkenen wordt in het bijzonder verweten dat bij de samenstellingsopdrachten die onder verantwoordelijkheid van de registeraccountant zijn uitgevoerd, sprake is van tekortkomingen in:
a) aanvaarding en continuering van de opdrachten;
b) planning van de werkzaamheden;
c) de uitvoering en documentatie van de werkzaamheden;
d) afwerking en rapportering;
Ook wordt de betrokkenen verweten dat bij de onder verantwoordelijkheid van de AA beoordelingsopdracht sprake is van tekortkomingen in:
e) de beoordeling van onafhankelijkheidsaspecten;
f) aanvaarding en continuering van de opdracht;
g) planning van de werkzaamheden;
h) uitvoering van de werkzaamheden;
i) de afronding van het dossier;
j) de rapportering;
Het laatste verwijt is dat bij de (eveneens onder verantwoordelijkheid van de AA) uitgevoerde vrijwillige controleopdrachten sprake is van tekortkomingen in:
k) aanvaarding en continuering van de opdrachten;
l) planning van de werkzaamheden;
m) uitvoering van de werkzaamheden;
n) afronding en rapportering.
Oordeel
De Accountantskamer oordeelde dat de accountantspraktijk van betrokkenen niet beschikte over een stelsel van kwaliteitsbeheersing dat voldoet aan de daaraan te stellen normen. Betrokkenen moet in het bijzonder worden aangerekend dat zij ook nog ten tijde van de toetsing door de Raad het stelsel van kwaliteitsbeheersing niet op orde hadden, terwijl daarvoor sinds het kwaliteitsonderzoek door het CKO ruim twee jaar de gelegenheid had bestaan. Een maatregel van (tijdelijke) doorhaling van betrokkenen in het accountantsregister lijkt dan ook voor de hand te liggen. Echter, ten gunste van betrokkenen heeft de Accountantskamer rekening gehouden met hun verklaringen dat zij de vrijwillige controle-opdrachten en de beoordelingsopdracht hebben beëindigd en dat zij uitsluitend nog samenstellingsopdrachten zullen verrichten, dat zij in hun praktijk het programma Caseware Samenstelmanager/Financials hebben geïmplementeerd, dat een nieuw kwaliteitshandboek is geschreven en dat zij een en ander in nauwe samenwerking met een ander accountantskantoor uitvoeren en daarom van mening zijn dat hun praktijk nu voldoet aan de daaraan te stellen kwaliteitseisen.
Geef een reactie