Zorgvuldigheid, compleetheid en goed kunnen rekenen zijn standaardkwaliteiten van een boekhouder. En wanneer een boekhouder – hij is eigenaar van een eenmanszaak en verzorgt administraties en fiscale aangiften – in beroep gaat tegen een beslissing van de Belastingdienst, helemaal wanneer het over zijn eigen IB-aangifte gaat, verwacht je in ieder geval een goed doorgerekend en cijfermatig onderbouwd betoog.
Dat valt tegen. Een boekhouder die bezwaar had ingediend tegen een door de fiscus vastgestelde IB-aanslag kreeg bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden nul op het rekest. Volgens de fiscus had de man bij zijn inkomen over 2006 verzuimd een UWV-uitkering op te geven, waardoor zijn IB-aanslag lager uit zou komen. In een procedure bij de rechtbank krijgt de man ongelijk en wordt zijn inkomen – inclusief UWV-uitkering van € 11.968 vastgesteld op € 34.792. De boekhouder gaat in hoger beroep en wanneer hij mag voorkomen vraagt hij om uitstel van behandeling. Hij zou de pleitnota van de Belastingdienst niet hebben ontvangen. Een citaat uit het vonnis van het Gerechtshof werpt een bijzonder licht op deze bewering: ‘De griffier van het Hof heeft dit verweerschrift op 7 augustus 2014 aan belanghebbende verzonden. In de bedoelde pleitnota (van de boekhouder, red.) verwijst belanghebbende naar bijlage 13 van het verweerschrift in hoger beroep, zodat het Hof het niet aannemelijk acht dat belanghebbende dit stuk niet zou hebben ontvangen.’
De boekhouder krijgt van het gerechtshof ongelijk.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden ECLI:NL:GHARL:2015:4673, 23 juni 2015
Geef een reactie