Het ministerie van Financiën heeft onderzocht wat de de verwachte effecten zijn van het stapsgewijs verhogen van de energiebelasting voor grootverbruikers, inclusief de mogelijkheden voor een terugsluis naar grootverbruikers. Uit het onderzoek blijkt dat de verhoging van de energiebelasting voor grootverbruikers vooral het MKB en de publieke sector treft.
Om te kijken wat de effecten zijn van een unilaterale verhoging heeft het ministerie gekeken naar het internationale speelveld voor energieprijzen. De te verwachten effecten van een verhoging van de energiebelasting voor de verschillende groepen grootverbruikers zijn volgens het ministerie moeilijk in kaart te brengen door de diversiteit en doordat de benodigde gegevens niet beschikbaar zijn. De elektriciteitstarieven voor de categorie grote MKB’er en niet energieintensieve industrie (verbruik in de derde schijf) liggen in Nederland lager dan in Duitsland, Frankrijk, België en het Verenigd Koninkrijk.
Electriciteit
Een verhoging met bijvoorbeeld 0,5 cent van het tarief in de derde schijf elektriciteit (van 50.000 kWh – 10 miljoen kWh) zou leiden tot een lastenverzwaring van € 180 miljoen die neerslaat bij circa 10.000 bedrijven in alle sectoren. Bij een dergelijke verhoging zou de elektriciteitsprijs voor de categorie grote MKB’er en niet energie-intensieve industrie naar verwachting weliswaar lager blijven dan in Duitsland, België, en het Verenigd Koninkrijk, maar wel hoger uitkomen dan de prijs zoals deze in Frankrijk geldt voor de categorie niet energie-intensieve industrie. Deze lastenverzwaring kan niet gericht worden teruggesluisd.
Een verhoging van het tarief in de vierde schijf elektriciteit (>10 miljoen kWh) zou neerslaan bij een kleine groep niet-energie-intensieve bedrijven en/of bedrijven die geen afspraken hebben met de overheid. Het overgrote deel van het verbruik boven 10 miljoen kWh is namelijk al vrijgesteld. Bedrijven die wel geraakt kunnen worden door de verhoging zijn bijvoorbeeld overheden, zorg, onderwijs en zakelijke dienstverlening. Deze bedrijven en instellingen opereren naar de verwachting van het ministerie niet allemaal in het internationaal speelveld.
Aardgas
Bij een verhoging van het tarief in de derde en vierde schijf aardgas met bijvoorbeeld 2 cent ligt het met het oog op de internationale concurrentiepositie in de rede om gelijktijdig vrijstellingen te introduceren voor de mineralogische en metallurgische industrie en een teruggaafregeling voor aardgas voor bedrijven die energie-efficiëntie afspraken hebben met de overheid. De introductie van de nieuwe vrijstellingen en een teruggaafregeling vooraardgas zal leiden tot extra uitvoeringskosten voor de Belastingdienst en een verhoging van de administratieve lasten voor de energiebedrijven. Een gelijktijdige invoering van nieuwe vrijstellingen en een teruggaafregeling voor aardgas gaat minder goed samen met een stapsgewijze verhoging van de energiebelasting, omdat een stapsgewijze invoering van een vrijstelling immers niet mogelijk is. Overigens kunnen de vrijstellingen en de teruggaafregeling niet voor 1 januari 2017 worden ingevoerd. De budgettaire opbrengst van deze verhoging met vrijstellingen, maar zonder teruggaafregeling heeft het ministerie berekend op € 60 miljoen. De hoogte van de opbrengst van de tariefsverhoging met vrijstellingen en teruggaafregeling is afhankelijk van de vormgeving van de teruggaafregeling. Het gevolg van dit pakket maatregelen is grosso modo een lastenverschuiving van bedrijven die aardgas voor hun processen gebruiken naar bedrijven die aardgas voor ruimteverwarming gebruiken. De opbrengst van een verhoging van de energiebelasting voor grootverbruikers kan alleen generiek worden teruggesluisd.
Geef een reactie