Een AA heeft, toen hij bekend werd met een in de jaarrekening opgenomen rekening-courantvordering van € 116.627, ten onrechte genoegen genomen met de toelichting van een van de bestuurders van een onderneming op deze post. Ook heeft hij ten onrechte zijn werkzaamheden t.a.v. de jaarrekening 2014 opgeschort en een onjuiste belangenafweging gemaakt bij het niet verstrekken van gegevens t.a.v. de jaarrekening 2013.
Een AA is sinds 2010 accountant van een vennootschap en van een persoonlijke holding van een van meerdere bestuurders van een onderneming die zich bezighoudt met de levering aan de agrarische sector van hygiënische producten en diensten, vitamines en mineralen, een ook veterinaire diensten. Zijn kantoor verzorgde voor deze vennootschappen de aangiftes vennootschapsbelasting (Vpb) en had opdracht tot het samenstellen van de jaarrekeningen. Bij een fusie van vennootschappen heeft de accountant geadviseerd. Na de totstandkoming van de fusie in 2011 is de accountant ook de accountant geworden van de gefuseerde vennootschappen. Het betrof een samenstelopdracht voor de (geconsolideerde) jaarrekeningen van de vennootschappen van de groep en het verzorgen van de aangiften Vpb.
Eén van de bestuurders van de onderneming leent via zijn persoonlijke holding een bedrag van € 116.627 van de onderneming. In het concept voor de jaarrekening 2013 van de onderneming is de rekeningcourantvordering van € 116.627 opgenomen. De concepten van deze jaarrekeningen werden steeds met de betreffende bestuurder, die verantwoordelijk was voor de administratie en de financiën, besproken. De bestuurder heeft de rekeningcourantvordering besproken met de accountant.
Klacht 1
Ten grondslag aan de klacht ligt het verwijt dat de accountant, toen hij bekend werd met de in het concept voor de jaarrekening 2013 opgenomen rekening-courantvordering van € 116.627, ten onrechte genoegen heeft genomen met de toelichting van een van de bestuurders op deze post en ten onrechte heeft nagelaten nader onderzoek naar deze vordering te doen en/of de andere aandeelhouders over het bestaan van deze vordering te informeren
De Accountantskamer vindt dat de accountant niet had mogen volstaan met het bevragen van de bestuurder. De rekening-courantschuld van de vennootschap aan de persoonlijke holding van een andere bestuurder was onverminderd hoog en de accountant beschikte ook niet over een door beide bestuurders ondertekende Letter of Representation (LoR), terwijl er al evenmin een ondertekende lenings- of rekening-courantovereenkomst was. Er was volgens de Accountantskamer sprake van een onduidelijkheid van materieel belang die geen verklaring vond in de aanwezige stukken, terwijl het handelen van het aanspreekpunt van de accountant bij de vennootschap zelf vragen opriep. Onder die omstandigheden had de accountant, gelet op het bepaalde in NVCOS 4410 onder 14, bij de leiding van de entiteit aanvullende informatie moeten inwinnen en ‑ onder de hiervoor genoemde omstandigheden ‑ uiteraard elders dan bij zijn aanspreekpunt. In dit geval had het dus volgens de Accountantskamer voor de hand gelegen dat de accountant zich had gewend tot de andere bestuurder/grootaandeelhouder. Door dit achterwege te laten, heeft de accountant zijn professionele dienst onvoldoende nauwgezet en grondig uitgevoerd en dus het fundamentele beginsel ‘vakbekwaamheid en zorgvuldigheid’ geschonden.
Klacht 2
Een tweede punt wat ten grondslag aan de klacht ligt, is het verwijt dat de accountant zijn werkzaamheden met betrekking tot de jaarrekeningen 2014 ten onrechte heeft opgeschort, maar ook weigert gegevens te overhandigen met betrekking tot de jaarrekening 2013. Dit doet de accountant, omdat de onderneming de facturen van het accountantskantoor nog niet betaald had. Volgens de Accountantskamer mocht de AA zich niet zonder meer beroepen op het recht zijn werkzaamheden met betrekking tot de (concept)jaarrekeningen 2014 op te schorten, laat staan dat hij mocht weigeren gegevens te overhandigen met betrekking tot de jaarrekening 2013, waarvoor alle facturen reeds waren voldaan. Door een en ander wel te doen, heeft de accountant volgens de Accountantskamer bij het (niet) verlenen van zijn professionele dienst onzorgvuldig gehandeld en de relevante wet- en regelgeving, niet dan wel onjuist toegepast en zodoende het fundamentele beginsel ‘vakbekwaamheid en zorgvuldigheid’ geschonden.
Maatregel
De Accountantskamer legt de accountant de maatregel van waarschuwing op. ‘Het gaat hier weliswaar om het meermalen niet naleven van fundamentele beginselen, maar de AA heeft doen blijken dat hij inmiddels beseft dat hij in de onderhavige gevallen anders had kunnen en moeten handelen,’ zo valt te lezen in de uitspraak.
Nummer 15/938 Wtra AK van 23 november 2015
Geef een reactie