Minister Jeroen Dijsselbloem van Financiën heeft de Tweede Kamer, mede namens de ministers van Veiligheid en Justitie en van Economische Zaken, een brief gestuurd over het nog op te zetten UBO-register. Nederland kiest voor een openbaar register. Het UBO-register moet helpen voorkomen dat het financiële stelsel wordt gebruikt voor het witwassen van geld of voor terrorismefinanciering.
Accurate en actuele informatie over uiteindelijk belanghebbenden is een belangrijke factor bij het opsporen van criminelen, die hun identiteit achter vennootschappen en andere juridische entiteiten kunnen verbergen. Door deze informatie meer transparant te maken kan misbruik van vennootschappen en andere juridische entiteiten beter worden tegen gegaan. Om die reden is in de vierde Europese anti-witwasrichtlijn afgesproken dat alle EU lidstaten uiterlijk op 26 juni 2017 een centraal UBO-register instellen.
Artikel 30-informatie
De UBO is, eenvoudig gezegd, de natuurlijke persoon die, al dan niet achter de schermen, bij een vennootschap of een andere juridische entiteit aan de touwtjes trekt. Een entiteit kan meer dan één UBO hebben. Het is relevant om te weten wie deze persoon of personen zijn, omdat zij een vennootschap of een andere juridische entiteit kunnen misbruiken voor witwassen of financieren van terrorisme.
De vierde Europese anti-witwasrichtlijn kent, kort gezegd, twee regimes voor het UBO-register. Een regime met betrekking tot de UBO’s van ‘vennootschappen en andere juridische entiteiten’ in Nederland opgericht (artikel 30) en een regime met betrekking tot de UBO’s van express trusts en andere soorten juridische constructies met een soortgelijke structuur en functie als trusts, beheerst door Nederlands recht en met ’fiscale consequenties’ (artikel 31). De juridische entiteiten, bedoeld in artikel 30, zijn een ruim geformuleerde groep die meer omvat dan alleen rechtspersonen. Deze groep komt in grote lijnen overeen met de in het Nederlands Handelsregister opgenomen entiteiten (de richtlijn verwijst in dit verband expliciet naar handelsregisters).
Aangezien er in Nederland geen entiteiten zijn die vallen binnen het bereik van artikel 31 van de richtlijn is het niet nodig om voor deze entiteiten een Nederlands register op te zetten.
Openbaar register
Dijsselbloem en consorten willen het register met artikel 30-informatie als openbaar register instellen. Hiermee volgt Nederland de lijn van andere lidstaten die ook kiezen voor openbaarheid van de UBO-informatie van entiteiten die binnen het bereik van artikel 30 vallen. Volgens de minister is de keuze voor openbaarheid het resultaat van een uitgebreide gedachtevorming, waarbij met name het belang van de bescherming van de privacy en persoonlijke levenssfeer van UBO’s een belangrijke rol heeft gespeeld.
Risico’s
De ministers zijn zich terdege bewust van het feit dat met een UBO-register mogelijk informatie bekend wordt, die dat eerder niet was en dat dit voor sommige personen risico’s met zich kan brengen, zo valt in de brief aan de Tweede Kamer te lezen. Om die reden is ervoor gekozen om de openbaarheid van het register te koppelen aan vier (privacy)waarborgen:
- iedere gebruiker zal worden geregistreerd;
- er zal een vergoeding gevraagd worden voor inzage;
- gebruikers anders dan specifiek aangewezen autoriteiten en dan de FIU-NL krijgen inzage in een beperkte set gegevens over de UBO voor gebruikers; en
- bij een risico op bijvoorbeeld kidnapping, chantage, geweld of intimidatie wordt steeds per individueel geval een nauwkeurige beoordeling gemaakt van de risico’s en wordt bezien of (bepaalde) UBO-informatie kan worden afgeschermd.
Toegang gegevens
Iedereen krijgt alleen toegang tot een beperkte set van zes gegevens over een UBO:
- naam;
- geboortemaand;
- geboortejaar;
- nationaliteit;
- woonstaat;
- aard en omvang van het door de uiteindelijk belanghebbende gehouden economische belang.
In aanvulling op die beperkte set gegevens worden aan bepaalde autoriteiten en FIU-NL die geheimhoudingsverplichtingen hebben, gegevens verstrekt die relevant zijn in het kader van hun werkzaamheden (toezicht, opsporing):
- geboortedag, -plaats en –land;
- adres;
- zo mogelijk BSN en/of buitenlands fiscaal identificatienummer (TIN);
- aard, nummer en datum en plaats van uitgifte van het document met behulp waarvan identiteit is geverifieerd of een kopie van dat document;
- documentatie waarmee wordt onderbouwd waarom een persoon de status van UBO heeft en de omvang van het daarbij horende (economisch) belang.
Beheerder register
Naar alle waarschijnlijkheid wordt de Kamer van Koophandel (KvK) de beheerder van het UBO-register. Er zijn duidelijke overeenkomsten tussen het UBO-register en het Handelsregister, onder meer bij de mate van toegang, de betrokken juridische entiteiten en het feit dat bij beide registers de juridische entiteiten de eigen informatie aanleveren. Daarnaast is er volgens Dijsselbloem meerwaarde in het feit dat dan bij de KvK handelsregisterinformatie en UBO-informatie op één plek
beschikbaar zijn.
Geef een reactie