Er moet een einde komen aan de zogenoemde verpandingsverboden die bedrijven en overheden aan leveranciers opleggen, vinden VNO-NCW en MKB-Nederland.
Op basis van deze verboden mogen leveranciers uitstaande rekeningen niet als onderpand gebruiken voor financiering of verkopen aan factoringbedrijven. Nederland komt daarmee alleen te staan, aangezien omringende landen dit verbod al hebben aangepast, aldus de ondernemingsorganisaties.
Kredietverlening
Bedrijven hanteren verpandingsverboden, omdat zij alleen zaken willen doen met de leverancier in kwestie, en niet met partijen die de vordering hebben overgenomen. Het probleem is dat banken en factormaatschappijen facturen waar een verpandingsverbod op zit, niet kunnen gebruiken als onderpand voor kredietverlening. Als die beperking er niet zou zijn, zou er naar schatting 1,2 miljard euro extra financiering beschikbaar zijn voor met name het midden- en kleinbedrijf.
Relatie in stand
VNO-NCW en MKB-Nederland willen dat vorderingen ingezet kunnen worden als onderpand, waarbij de relatie tussen klant en leverancier in stand blijft. De klant krijgt dus niet te maken met andere partijen aan de deur. De ondernemingsorganisaties hebben samen met de Nederlandse Vereniging van Banken en de factoringsassociatie FAAN een voorstel hierover ingediend bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.
Geef een reactie