Het gemiddelde inkomen en vermogen van 65-plushuishoudens zijn er in twintig jaar tijd meer op vooruitgegaan dan het inkomen en het vermogen van het gemiddelde huishouden. Dat meldt het CBS.
Gemiddeld hebben ouderen van nu een hoger inkomen dan die van twintig jaar terug. De stijging hangt mede samen met de toename van het aantal vrouwen die naast hun AOW een aanvullend pensioen ontvangen. Daarnaast zijn latere generaties ouderen hoger opgeleid en hebben zij meer aanvullend pensioen opgebouwd dan eerdere generaties.
Koopkracht ouderen na 2009 regelmatig gedaald
De koopkracht van ouderen is in de periode 1995-2009 vrijwel jaarlijks gestegen. Na 2009 gingen ouderen er (meer dan gemiddeld) op achteruit. Het koopkrachtherstel in 2014 was minder dan gemiddeld. In 2015 kenden ouderen nog een licht koopkrachtverlies, terwijl de koopkracht van de totale bevolking erop vooruitging.
Vermogen
In 2015 lag het vermogen van 65-plushuishoudens in doorsnee op 86,5 duizend euro. Dit is vijfmaal zo hoog als van een doorsnee huishouden. In 1995 was het vermogen van ouderen juist iets kleiner dan van de doorsneebevolking. De voornaamste verklaring voor de sterkere groei van de vermogens van ouderen is dat de mensen die de laatste jaren 65 jaar zijn geworden in doorsnee aanzienlijk welvarender zijn dan de oudere 65-plussers. Deze nieuwe 65-plussers hebben vaker een koophuis met overwaarde dan de vorige generaties. Dat neemt niet weg dat er variatie bestaat in de welvaart binnen deze groep. Iets minder dan 4 procent van de oudere huishoudens moet het doen met een laag inkomen.
Eigen woning
65-plussers hebben steeds vaker een eigen woning. Zes op de tien babyboomers hebben een eigen huis, tegen vier op de tien 75-plussers. De meeste 65-plus-huishoudens met een eigen woning hebben de hypotheekschuld grotendeels of volledig afbetaald. Tegelijk met het toegenomen eigenwoningbezit kwamen er ook steeds meer ouderen van wie de schulden groter waren dan de bezittingen. In 1995 had niet meer dan 1 procent van de 65-plushuishoudens een negatief vermogen. In 2015 was dat 5 procent.
Geef een reactie