Drie woningen als vergelijkingsmateriaal in een poging de WOZ-waarde omlaag te krijgen. Te weinig, oordeelt Rechtbank Oost-Brabant, die in een WOZ-procedure het beroep van een woningbezitter op het gelijkheidsbeginsel (de meerderheidsregel) niet honoreerde.
De huiseigenaar heeft een twee-onder-één-kapwoning uit 1987 gelegen in de gemeente Best en is het niet eens met de WOZ-waarde 2018 van € 295.000. Hij wenst verlaging van de waarde met € 6000. Hij heeft aannemelijk gemaakt dat tenminste twee (van de drie) door hem aangedragen woningen een lagere WOZ-waarde hebben en exact dezelfde inhoud (462 m³) en perceelgrootte (240 m²). Maar de heffingsambtenaar is hem te slim af en draagt nog wat huizen aan waarmee de woning vergeleken kan worden en die zijn zelfs groter is dan de drie woningen die eerder zijn aangedragen. De woning is niet te hoog gewaardeerd en dat vindt de rechtbank ook. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel wordt ongegrond verklaard.
raymond zegt
Sommige mensen moeten niet altijd zeuren en proberen met niks de WOZ-waarde te verlagen. Het moet terecht zijn of niet.