Accountants besteden bij de controle van de jaarrekening onevenredig veel tijd aan de verantwoording van onderwerpen die van beperkte impact zijn op het vermogen of de omzet. Dat blijkt uit de Financiële Zorgthermometer. Verstegen krijgt van de zorginstellingen het hoogste rapportcijfer.
De thermometer wordt periodiek gestoken door Fizi, een vereniging voor financials die actief zijn in de zorgsector. Van de 900 leden hebben er 94 deelgenomen aan het onderzoek. Accountants besteden een derde van de beschikbare tijd aan de verantwoording van de omzet in het sociaal domein, de Wet Normering Topinkomens (WNT) en de balanspost voorzieningen in de langdurige zorg. Maar de omvang van deze onderdelen in de jaarrekening is beperkt.
Sociaal domein
Gebrek aan uniformering van het administratieve proces in het sociaal domein is voor zorginstellingen het grootste pijnpunt, terwijl de omzet meestal maar een beperkt deel is, aldus Fizi. ‘Dit vertaalt zich volgens de respondenten wel in meer kosten en administratieve lasten.’ Respondenten uit de verpleging, verzorging en thuiszorg geven aan dat zij gemiddeld 19% van hun omzet halen uit het sociaal domein. Daarnaast geven zij aan dat de tijd die zij besteden aan de verantwoording van de omzet uit het sociaal domein meer is dan verwacht op basis van de omzet. 75% van de respondenten uit deze sector geeft aan dat het sociaal domein naar verhouding meer tijd vergt. 67% stelt zelfs dat dit beduidend meer tijd kost.
Topinkomens
Naast de verantwoording van het sociaal domein blijkt ook de WNT onevenredig veel tijd en geld te kosten, aldus de Financiële Zorgthermometer. ‘De NBA heeft eerder al aangegeven dat de controle van topinkomens in de publieke sector zo complex is, dat zij ermee wil stoppen. Ook de balanspost voorzieningen blijft een jaarlijks terugkerend en tijdsintensief thema in de discussie tussen accountant en zorginstelling.’ Desondanks verwachten de respondenten dat de jaarrekening voor 1 juni 2019 zonder beperking kan worden opgeleverd. Accountants krijgen gemiddeld een 7,3 als rapportcijfer, tegen 7,1 vorig jaar. ‘Ondanks dat de respondenten ook aangeven dat de accountants licht veeleisender zijn geworden ten opzichte van vorig jaar. Waar vorig jaar sprake was van een forse spreiding in de waardering van de accountant over de verschillende sectoren is de bandbreedte nu slechts 0,4 punten.’ Van alle respondenten krijgt Verstegen met een 8,0 de hoogste waardering. EY doet het het minst met een 6,3.
Aandelen kantoren
Verstegen heeft met 27% (vorig jaar 22%) volgens de Financiële Zorgthermometer het grootste aandeel in de branche Verpleging, verzorging en thuiszorg (VVT), gevolgd door BDO en PwC (beide 16%). Daarna volgen KPMG (13%) en Deloitte (11%). EY moet veel terrein prijsgeven en daalt van 18% naar 7%. De meerderheid in de VVT (74%) maakt al minimaal twee jaar gebruik van dezelfde accountant. 11% is dit jaar met een nieuwe accountant in zee gegaan; 13% is vorig jaar gewisseld. 38% geeft aan dat de accountantskosten dit jaar hoger zijn dan vorig jaar.
Bij de gehandicaptenzorg hebben BDO, Verstegen en EY alledrie 21% marktaandeel, waarbij BDO (vorig jaar 24%) heeft moeten inleveren. Ook hier heeft driekwart al meer dan twee jaar dezelfde accountant. 8% is dit jaar overgestapt, 12% vorig jaar. Voor 44% pakt de nota dit jaar hoger uit.
Uit de GGZ waren er maar 9 respondenten. EY, KPMG en Verstegen bedienen er daarvan elk twee. Deze instellingen zijn honkvast: 67% heeft al meer dan vier jaar dezelfde accountant. Bij de ziekenhuizen en revalidatiecentra (19 respondenten) hebben Deloitte en PwC elk 29% marktaandeel, voor EY (21%). Liefst 93% is de laatste twee jaar niet van accountant gewisseld.
Geef een reactie