Het ministerie van Financiën heeft de belangrijkste wijzigingen op het gebied van inkomsten- en loonbelasting per 2020 op een rij gezet.
Het document van het ministerie is onderverdeeld in de volgende hoofdstukken:
- Hoofdstuk 1. Inkomsten- en loonbelasting
- Hoofdstuk 2. Belastingen op milieugrondslag
- Hoofdstuk 3. Autobelastingen
- Hoofdstuk 4. Vennootschapsbelasting
- Hoofdstuk 5. Btw en accijns
- Hoofdstuk 6. Overig
- Bijlage 1 Fiscale parameters 2017-2020
- Bijlage 2 Aanvullende fiscale parameters 2020
Inkomsten- en loonbelasting
Een greep uit de wijzigingen op het gebied van inkomsten- en loonbelasting.
Binnen de inkomsten- en loonbelasting vinden diverse veranderingen plaats op het gebied van tarieven, heffingskortingen en aftrekposten. Op watbetekentditvoormij.nl is na te gaan wat de gevolgen zijn van de veranderingen samen.
1 Tarieven box 1 (belastbaar inkomen uit werk en woning)
Voor belastingplichtigen die premieplichtig zijn gelden vanaf 2020 voor alle volksverzekeringen nog slechts twee gecombineerde tarieven in box 1:
- een basistarief van 37,35% voor het inkomen tot en met € 68.507;
- en een toptarief van 49,50% voor het inkomen daarboven.
2 Algemene heffingskorting
De algemene heffingskorting (AHK) stijgt in 2020 met € 234 tot € 2711 voor inkomens tot € 20.711.
De AHK bouwt af tussen € 20.711 en € 68.507, waardoor inkomens tussen deze grenzen in steeds mindere mate profiteren van de verhoging van de AHK.
3 Arbeidskorting stijgt
Vanaf 2020 geldt een nieuw, derde opbouwtraject in de arbeidskorting.
De arbeidskorting neemt in 2020 toe met 1,656% van het arbeidsinkomen tussen € 21.430 en € 34.954.
Daarnaast geldt een generieke verhoging van de arbeidskorting. Hierdoor stijgt de arbeidskorting voor alle werkenden met een arbeidsinkomen tot € 98.604.
4 Uitbetaalbaarheid heffingskortingen
Als de minstverdienende partner de AHK, de arbeidskorting of de inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) niet volledig kan verzilveren tegen de eigen verschuldigde inkomstenbelasting en premie voor de volksverzekeringen, kunnen deze kortingen gedeeltelijk uitbetaald worden, mits de meestverdienende partner voldoende belasting en premie voor de volksverzekeringen betaalt.
De uitbetaalbaarheid van deze drie heffingskortingen daalt met 6 2/3 procentpunt en bedraagt daarmee per 1 januari 2020 nog 20%.
Net als in 2019 geldt voor belastingplichtigen die zijn geboren vóór 1 januari 1963 een afwijkende regeling met betrekking tot de uitbetaalbaarheid van de algemene heffingskorting.
5 Zelfstandigenaftrek omlaag
De zelfstandigenaftrek wordt de komende jaren stapsgewijs teruggebracht tot € 5000.
Met ingang van 1 januari 2020 gaat de zelfstandigenaftrek omlaag van € 7280 naar € 7030.
6 Hoogte arbeidskorting en IACK voor zieken zonder werk
Een uitkering op grond van de Ziektewet aan zieke mensen die geen dienstbetrekking (meer) hebben, telt niet langer mee als inkomen dat bepalend is voor de hoogte van de arbeidskorting en van de IACK. Dit betekent dat voor de meeste mensen in deze groep deze heffingskortingen lager uitvallen. Het gaat bijvoorbeeld om personen die een WW-uitkering hadden en ziek zijn geworden. Deze maatregel gaat in per 1 januari 2020 voor nieuwe gevallen.
7 Bijtelling 7 procent voor fiets van de zaak
Ondernemers en werknemers kunnen eenvoudiger een (elektrische) fiets of speed pedelec van de zaak (fiets van de zaak) gebruiken voor privédoeleinden. Er komt een forfaitaire bijtelling voor het privégebruik van de fiets van de zaak. Dit betekent bij de fiets van de zaak dat jaarlijks 7 procent van de waarde van de fiets bij het inkomen wordt geteld. De waarde van de fiets is de in Nederland door de fabrikant of importeur publiekelijk kenbaar gemaakte consumentenadviesprijs.
8 Werkkostenregeling: vier wijzigingen
De werkkostenregeling wijzigt op vier punten:
- De vrije ruimte wordt 1,7% van de loonsom tot en met € 400.000 plus 1,2% van de resterende loonsom.
- Er komt een gerichte vrijstelling voor de vergoeding voor de verklaring omtrent gedrag (VOG).
- Verlenging van de aangiftetermijn voor de eindheffing over 2020 en volgende jaren met één tijdvak verlengd.
- Voor de waardebepaling van producten uit eigen bedrijf geldt voortaan in alle gevallen de waarde in het economische verkeer. Daarbij mag worden uitgegaan van de consumentenprijs.
9 Box 2-tarief omhoog
Met ingang van 2020 wordt het tarief in box 2 met 1,25 procentpunt verhoogd naar 26,25%.
10 Bijtelling voor elektrische auto van de zaak
Voor ter beschikking gestelde auto’s van de zaak die ook privé mogen worden gebruikt geldt een bijtelling op het inkomen. De bijtelling is sinds 2017 voor nieuwe auto’s 22% van de cataloguswaarde. Voor auto’s zonder CO2-uitstoot, zoals elektrische auto’s, is in 2019 de bijtelling 4% tot een cataloguswaarde van € 50.000 (de zogenoemde cap). Daarboven geldt het normale percentage.
Vanaf 2020 wordt de verlaagde bijtelling voor elektrische auto’s stapsgewijs verhoogd. Vanaf 1 januari 2020 is de bijtelling 8% en geldt deze over een cataloguswaarde tot € 45.000. Het voordeel in de bijtelling voor elektrische auto’s wordt de komende jaren verder afgebouwd.
11 Bestuursrechtelijke dwangsommen en strafbeschikkingen
Kosten en lasten in verband met bestuursrechtelijke dwangsommen zijn vanaf 1 januari 2020 niet meer aftrekbaar voor de inkomstenbelasting of de vennootschapsbelasting. Werkgevers kunnen dergelijke dwangsommen vanaf 1 januari 2020 ook niet langer belastingvrij aan werknemers vergoeden. Ook kosten en lasten in verband met geldsommen die worden betaald aan (een onderdeel van) een staat in het kader van een strafbeschikking voor overtredingen zijn niet langer aftrekbaar voor de inkomstenbelasting of de vennootschapsbelasting. Voor misdrijven was dit al eerder geregeld.
12 Afdrachtvermindering speur- en ontwikkelingswerk
WVA S&O-afdrachtvermindering | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 |
Loongrens speur- en ontwikkelingswerk | €350.000 | €350.000 | €350.000 | €350.000 |
Percentage eerste schijf (onder loongrens) | 32% | 32% | 32% | 32% |
idem voor starters | 40% | 40% | 40% | 40% |
Percentage tweede schijf (boven loongrens) | 16% | 16% | 14% | 16% |
kemmerling zegt
iemand die werkt tijdens zijn pensioen betaald veel bel en dan bij huur woning geen huur subsidi maar iemand met 49.000 spaar te goed krijgt wel huur subsidi verander dat
Guillaume zegt
Dat komt neer dat als je je geld verbrast aan wat dan ook wel subsidie zou moeten krijgen en iemand die spaarzaam is geweest niet? Dan wordt diegene 2 keer genaaid door de belasting.
M zegt
En zo is het maar net Guillaume. Al dat geklaag steeds van mensen. Er zijn de nodige mensen die geld opzij zetten. Soms ook even wat minder uitgeven om te sparen zeg maar. Valt voor sommige mensen niet in te leven. Die willen alles hebben, weinig ervoor doen en maar zagen en zagen…
Anoniem zegt
Dat is onzin boven het heffingsvrij vermogen vervalt je recht op huurtoeslag
M zegt
Beste Kemmerling, het is een keuze om door te gaan werken als je de pensioen leeftijd hebt bereikt, waar ik overigens wel respect voor heb. Je betaalt minder belasting als je die leeftijd hebt bereikt ten opzichte van mensen die nog niet zijn gepensioneerd wat een voordeel is. Het spaargeld van een ander erbij te betrekken, is appels met peren vergelijken al snap ik wel dat qua gevoel dit steekt omdat je nog aan het werk bent terwijl je eigenlijk met pensioen kan,mag. Is het eerlijk als je bijvoorbeeld zuinig leeft en geld opzij zet, dat je daardoor extra gestraft moet worden? Er zijn genoeg mensen in NL die op die manier sparen. Ik heb het niet over de mensen die super veel verdienen. Er zijn ook genoeg mensen die alleen maar klagen en heel veel uitgeven en tegelijkertijd allerlei subsidies krijgen.
Wiiam Bees zegt
Inderdaad in Nederland geldt:
Wie jarenlang spaart,
Wordt genaaid.
Wie de boel belazerd, verbtasd en naait,
Wordt beloont en gepaaid
Koos zegt
Lees percentages tot wel 3 decimalen achter de komma maar niemand weet hoeveel belasting hij werkelijk betaald. Je zou schrikken van het % maar dan moet eerst het jaar voorbij zijn.