Als een werknemer kiest voor uitruil van een vaste reiskostenvergoeding met het brutoloon, dan mag je de thuiswerkdagen door de coronamaatregelen als reisdagen aanmerken. De werknemer moet de keuze voor de uitruil dan wel hebben gemaakt vóór 13 maart 2020. De Belastingdienst keurt dit goed op grond van het ‘Besluit noodmaatregelen coronacrisis’.
Daadwerkelijke reisdagen
Als de werknemer de keuze voor de uitruil gemaakt op of na 13 maart 2020, dan ga je uit van het reispatroon dat de werknemer echt heeft. De thuiswerkdagen vanwege de coronamaatregelen mag je dan niet aanmerken als reisdagen.
Let op: de keuze voor de uitruil op of na 13 maart 2020, geldt zowel voor werknemers bij wie de uitruil maandelijks plaatsvindt als voor werknemers bij wie de uitruil één keer per jaar plaatsvindt.
Voorbeeld uitruil – keuze na 12 maart
Een werknemer maakt op 1 november 2020 de keuze om een vaste reiskostenvergoeding uit te ruilen met zijn eindejaarsuitkering in december. Je mag de thuiswerkdagen door de coronamaatregelen niet aanmerken als reisdagen.
Je berekent de vaste reiskostenvergoeding als volgt:
De werknemer heeft een vijfdaagse werkweek in 2020. Hij heeft daadwerkelijk 120 dagen gereisd naar kantoor. Daarnaast heeft hij 40 dagen thuisgewerkt door de coronamaatregelen.
De werkgever kan een onbelaste vergoeding geven op basis van de daadwerkelijk gereisde kilometers tegen € 0,19 per kilometer. Het is niet mogelijk om een onbelaste reiskostenvergoeding toe te kennen op basis van 214 werkdagen.
Voor de berekening van de vaste onbelaste vergoeding mag je normaal gesproken wel uitgaan van 214
werkdagen in een jaar. Hierbij is al rekening gehouden met kortstondige afwezigheid wegens vakantie, ziekte en verlof.
Besluit noodmaatregelen coronacrisis, 6.2 Vaste reiskostenvergoeding en andere vaste vergoedingen
Handboek Loonheffingen 2020, paragraaf 21.1.2 Vaste reiskostenvergoeding
Goedkeuring vaste reiskostenvergoeding ook voor andere vergoedingen
Geef een reactie