ABN AMRO hoeft de persoonsgegevens van een accountant die met een vervalst fiscaal overzicht een hypotheek bij de bank lospeuterde niet te verwijderen uit het Incidentenregister (IR) en het Extern Verwijzingsregister van de Stichting Fraudebestrijding Hypotheken (EVR). Dat heeft de Rechtbank Gelderland bepaald in een zaak die door de frauderende accountant was aangespannen. Ook het verzoek van de accountant om de duur van de opnamen in beide registers van acht jaar te beperken wordt door de rechtbank afgewezen.
Uitspraak: ECLI:NL:RBGEL:2020:2971
ABN AMRO: fraude
De bank had de accountant op 21 december 2018 laten weten haar persoonsgegevens te hebben opgenomen in het Incidentenregister (IR) en het Extern Verwijzingsregister van de Stichting Fraudebestrijding Hypotheken (EVR). Daarbij werd aangegeven dat de gegevens na 8 jaar uit de registers worden verwijderd. De accountant maakte daar bezwaar tegen, maar ABN AMRO liet haar daarop onder andere weten:
“De bank heeft in het hypotheekdossier op naam van mevrouw [verzoekster] fraude vastgesteld. (…)
Mevrouw C.C. [verzoekster] heeft tijdens het acceptatieproces van haar hypotheek een rekeningafschrift overlegd van haar spaarrekening bij Lloyds Bank, dit ter bevestiging en controle van haar eigen vermogen. Bij een recente controle heeft Lloyds Bank aan de bank en aan mevrouw [verzoekster] bevestigd dat dit afschrift niet authentiek is, m.a.w. het is vervalst.
De bank heeft de persoonlijke en zakelijke gegevens van mevrouw [verzoekster] opgenomen in het Extern Verwijzingsregister (EVR) en het Incidentenregister omdat haar handelswijze een risico vormt voor de belangen, integriteit of veiligheid van de bank en voor de financiële sector als geheel. (…)
De bank heeft geen moverende redenen om de registratie op naam van mw. [verzoekster] ongedaan te maken.”
Zaak tegen ABN AMRO
De accountant legde zich daar echter niet bij neer en spande een zaak aan tegen de bank. Daarbij verzocht ze de rechtbank met een beroep op de AVG om ABN AMRO te bevelen haar persoonsgegevens te verwijderen uit het IR en EVR, of anders de duur van de opnamen in de registers te verminderen.
Verwerking persoonsgegevens
De rechtbank neemt voor verwerking van persoonsgegevens in de registers het volgende tot uitgangspunt. Een veroordeling door de strafrechter voor de door de bank verweten gedragingen is niet vereist. Wel dient sprake te zijn van zodanige concrete feiten en omstandigheden dat zij een als strafbaar feit te kwalificeren bewezenverklaring – in de zin van artikel 350 Sv – kunnen dragen, waarbij als maatstaf dient te worden genomen dat de vastgestelde gedragingen een zwaardere verdenking dan een redelijk vermoeden van schuld opleveren, in die zin dat de vastgestelde gedragingen in voldoende mate moeten vaststaan.
Vervalst fiscaal overzicht
Aan de registratie in het IR en het EVR heeft ABN AMRO ten grondslag gelegd dat de bank in het kader van een aanvraag voor een hypothecaire financiering bij de accountant gegevens heeft opgevraagd, waaronder een overzicht van haar spaarrekening. In reactie op de gevraagde informatie is op 7 oktober 2016 vanaf het emailadres van de accountant een fiscaal overzicht gedateerd 31 december 2015 van een bankrekening van de accountant bij de Lloyds Bank aan ABN opgestuurd. Dat overzicht geeft een eindsaldo op 31 december 2015 van € 121.014,86 weer. Het origineel van het fiscale overzicht van 31 december 2015 vermeldt echter een eindsaldo op die datum van € 11.014,86. Tussen partijen is niet in geschil dat het vanaf het emailadres van verzoekster gestuurde fiscale overzicht vervalst was.
‘Email niet verstuurd’
De accountant voerde bij de rechtbank Gelderland aan dat ze de betreffende email zelf niet gestuurd zou hebben. In het verzoekschrift voerde ze aan dat ze druk doende is bewijs te verzamelen om aan te tonen dat een derde de email met het vervalste overzicht namens haar heeft verzonden. Ter zitting gaf de accountant aan dat deze derde toegang had tot haar email en dat zij zelf niet had gezien dat ze een bewijs van spaargeld moest overleggen.
De rechtbank vindt dat de stukken echter geen aanleiding geven te veronderstellen dat een derde op naam van de accountant een email heeft gestuurd en ziet geen bewijs van wat de accountant daarover aanvoerde.
‘Gelet op het voorgaande moet in deze procedure worden aangenomen dat verzoekster een vervalst fiscaal overzicht heeft opgestuurd aan verweerster in het kader van een aanvraag voor een hypothecaire financiering. Hiermee heeft ze verweerster doen geloven dat zij over € 110.000,00 meer aan eigen middelen beschikte dan feitelijk het geval was. Het moet voor verzoekster, van beroep accountant, duidelijk zijn geweest dat zij ongeveer dat bedrag aan eigen middelen nodig had voor de beoogde financiering. In het door verweerster overgelegde hypotheekadvies, gedateerd 24 november 2016, welk advies verzoekster heeft ondertekend, staat vermeld dat met verzoekster is besproken dat zij € 100.984,00 uit eigen middelen zou moeten voldoen. Daarnaast staat in dat advies meerdere keren een door verzoekster opgegeven saldo aan eigen middelen vermeld. De stelling van verzoekster dat ze niet wist dat ze dit bedrag op haar rekening moest hebben staan, overtuigt niet. Door in deze bespreking dan wel na dit advies geen melding te maken van het onjuiste saldo aan eigen middelen, heeft verzoekster volhard in haar frauduleuze handelen. Dit ondersteunt het standpunt dat het fiscale overzicht door of met medeweten van verzoekster is verstuurd.
Bij deze stand van zaken is de rechtbank van oordeel dat sprake is van een zwaardere verdenking dan een redelijk vermoeden van schuld dat verzoekster gebruik heeft gemaakt van een vervalst geschrift. Een als strafbaar feit te kwalificeren gedraging.’
Belangenafweging
De rechtbank weegt vervolgens het belang van de bank bij opname in de registers af tegen de belangen van de frauderende accountant:
‘Het verstrekken van juiste gegevens in het kader van aanvragen voor (hypothecaire) financieringen is voor de financiële sector en haar klanten van groot belang. Overfinanciering kan leiden tot financiële problemen bij deze klanten en tot schade bij de bank en de financiële sector als geheel. De banken moeten kunnen vertrouwen op de juistheid van de hen verstrekte gegevens. Indien een bank wordt geconfronteerd met vervalste documenten, of ander frauduleus handelen, vormt dit een risico voor de belangen van de bank en voor de financiële sector als geheel. Bij registratie bestaat derhalve een zwaarwegend belang. Zulks temeer nu verzoekster doelbewust verweerster heeft geprobeerd te misleiden en daarin heeft volhard.
Dat deze registratie maakt dat verzoekster geen financiële producten bij andere banken kan krijgen, is nadelig voor verzoekster, maar is van onvoldoende belang tegenover de hiervoor vermelde belangen van verweerster.
In het kader van haar belangen heeft verzoekster ook opgeworpen dat zij door de registraties geen verklaring omtrent gedrag kan krijgen. Dit standpunt is niet nader uiteengezet en niet met stukken onderbouwd. Verweerster heeft de juistheid van dit standpunt gemotiveerd betwist. Zonder deze nadere toelichting ziet de rechtbank niet in dat registraties in het IR en/of EVR in de weg staan aan de afgifte van een verklaring omtrent gedrag. Maar ook los hiervan biedt deze omstandigheid onvoldoende tegenwicht.
Uit het voorgaande volgt naar het oordeel van de rechtbank dat de gestelde belangen van verzoekster bij verwijdering van haar persoonsgegevens niet zwaarder wegen dan de rechtvaardigde belangen van verweerster bij handhaving daarvan.
Het verzoek verweerster op te dragen tot wissing van de persoonsgegevens over te gaan zal worden afgewezen.’
Duur opname in registers
Ook het subsidiaire verzoek van de accountant om de duur van de registraties te beperken wordt afgewezen:
‘De rechtbank overweegt dat noch de AVG, noch de UAVG, grondslag biedt voor een dergelijke beperking in de duur van de registratie. Indien verzoekster op enig toekomstig moment meent dat haar belangen door de duur van de registratie dusdanig zwaar wegen dat alsdan tot het wissen van de gegevens moet worden overgegaan, kan zij zich met een hernieuwd verzoek tot verweerster wenden. Verweerster zal alsdan opnieuw de belangen op dat moment moeten afwegen.’
Geef een reactie