De werkgever mag inzetbaarheidskosten op de transitievergoeding in mindering brengen als verworven kennis en vaardigheden zijn gebruikt voor een andere functie. Dat staat in een wijziging op het Besluit voorwaarden in mindering brengen kosten op transitievergoeding dat in het Staatsblad is gepubliceerd en op 1 juli in werking treedt.
De wijziging maakt het mogelijk om kosten die de werkgever tijdens het dienstverband heeft gemaakt voor activiteiten met als doel de brede inzetbaarheid van de werknemer te bevorderen in mindering te brengen op de transitievergoeding, tenzij de werknemer de verworven kennis en vaardigheden met name heeft aangewend in de functie die hij vervulde bij aanvang van de activiteiten. Dit moet werkgevers stimuleren om tijdens het dienstverband te investeren in de bredere inzetbaarheid van werknemers.
De wijziging sluit aan op een doel van de transitievergoeding: het vergemakkelijken van de overgang naar een andere baan en daarmee het vergroten van de inzetbaarheid van de werknemer.
Voorwaarden
De overige voorwaarden uit het Besluit voorwaarden in mindering brengen kosten op transitievergoeding die gelden voor het in mindering kunnen brengen van kosten blijven onverminderd van toepassing. Het gaat om de volgende voorwaarden:
- De werkgever moet de kosten die hij in mindering wil brengen vooraf gespecificeerd en schriftelijk voorleggen aan de werknemer.
- De werknemer moet vooraf schriftelijk instemmen met het in mindering brengen van de gespecificeerde kosten.
- De kosten moeten gemaakt zijn door de werkgever die de transitievergoeding verschuldigd is, ten behoeve van de werknemer aan wie de transitievergoeding verschuldigd is.
- De kosten mogen niet het loon van de werknemer betreffen.
- De kosten moeten in een redelijke verhouding staan tot het doel waarvoor ze zijn gemaakt.
- De kosten moeten gemaakt zijn tijdens of na de periode waarover de transitievergoeding wordt berekend.
- De kosten mogen niet op een derde kunnen worden verhaald.
- De kosten mogen niet op de werknemer kunnen worden verhaald.
- De kosten moeten zien op activiteiten ter bevordering van de brede inzetbaarheid van de werknemer, en mogen niet als doel hebben het functioneren van de werknemer in de eigen functie te verbeteren.
- De kosten moeten zijn gemaakt in de periode van vijf jaar voorafgaand aan de dag waarop de transitievergoeding is verschuldigd, tenzij werkgever en werknemer schriftelijk anders zijn overeengekomen.
Verder is van belang dat kosten die worden gemaakt voor het uitoefenen van de huidige functie van de werknemer niet in mindering kunnen worden gebracht, zoals al geldt en blijft gelden.
Voorbeelden
Hierna een aantal voorbeeldsituaties geschetst waarbij wordt aangegeven of aftrek van de inzetbaarheidskosten wel of niet mogelijk is.
Voorbeeld 1
Een werkgever maakt kosten voor een managementopleiding voor een werknemer, die op dat moment geen manager is. Die kosten mogen worden afgetrokken van de transitievergoeding die verschuldigd is als de arbeidsovereenkomst eindigt. Dit geldt ook als de werknemer na afloop van de opleiding een managementfunctie bij die werkgever gaat uitvoeren en vervolgens wordt ontslagen.
Voorbeeld 2
Een werknemer is floormanager in een warenhuis. De werknemer komt met de werkgever overeen dat hij een HR-opleiding mag gaan volgen. In zijn huidige functie heeft hij geen HR-verantwoordelijkheden. Als op een gegeven moment een collega van de HR-afdeling langdurig ziek is, vervangt hij deze werknemer voor langere tijd. De scholingskosten mogen van de transitievergoeding afgetrokken worden.
Voorbeeld 3
Een werkgever heeft een supermarktketen met een hoofdkantoor en diverse vestigingen. Op een van de vestigingen werkt een verkoper. In het kader van herplaatsing zijn werkgever en verkoper overeengekomen om de verkoper om te scholen tot medewerker van de servicebalie van het hoofdkantoor. De kosten van de omscholing kunnen in dit geval niet in mindering worden gebracht op de transitievergoeding, omdat de kosten in het kader van herplaatsing zijn gemaakt.
Voorbeeld 4
Een werknemer werkt als administratief medewerker. Een van de vele werkzaamheden is het beheren van de agenda van de directeur. De werknemer gaat een opleiding secretarieel en managementondersteuning volgen. Drie jaar later krijgt de werknemer de functie van secretaresse bij deze werkgever. Indien een jaar later ontslag volgt dan kunnen de kosten van de scholing in mindering worden gebracht op de transitievergoeding.
Voorbeeld 5
Een uitzendkracht wordt in de functie van horecamedewerker ingeleend door een restaurant. Wanneer de werkgever (uitlener) de uitzendkracht gedurende die periode een horecatraining laat volgen dan mogen de kosten van die training niet worden afgetrokken van de transitievergoeding die verschuldigd is wanneer de arbeidsovereenkomst eindigt.
Individuele afspraken
Het is afhankelijk van de individuele afspraken die werkgever en werknemer hebben gemaakt of de volledige kosten van de opleiding in mindering kunnen worden gebracht op de transitievergoeding.
Binnen bestaande wet- en regelgeving is er ruimte voor individueel maatwerk ten aanzien van welke (inzetbaarheids-)kosten wel of niet in mindering gebracht worden op de transitievergoeding. Deze situatie onderscheidt zich van een studiekostenbeding
Als eenzelfde scholingstraject ingezet wordt voor twee verschillende werknemers dan kunnen de kosten voor dit traject bij de ene werknemer van de transitievergoeding afgetrokken worden en bij de andere werknemer niet, bijvoorbeeld omdat laatstgenoemde werknemer het scholingstraject volgt in het kader van re-integratie.
Collectieve afspraken
In circa een kwart van de cao’s zijn afspraken gemaakt die de werknemer meer individuele zeggenschap geven over scholing, bijvoorbeeld een persoonlijk ontwikkelbudget.
Als de werknemer gebruik maakt van dit budget voor scholing voor zijn bredere inzetbaarheid (dus niet aan functiegerichte scholing), dan kan de werkgever dit bedrag in mindering brengen op de transitievergoeding die hij verschuldigd is bij ontslag van de werknemer.
Wanneer de werkgever op grond van collectieve afspraken bepaalde transitie- of inzetbaarheidskosten moet maken, kan hij deze in mindering brengen op de transitievergoeding als voldaan is aan de voorwaarden van het besluit. De werknemer hoeft niet in te stemmen met het in mindering brengen van deze kosten. De werkgever informeert de werknemer wel over de kosten.
Berekening gemiddelde arbeidsduur
Daarnaast bevat het besluit een technische wijziging van het Besluit loonbegrip vergoeding aanzegtermijn en transitievergoeding in verband met de berekeningswijze van de gemiddelde arbeidsduur wanneer geen of een wisselende arbeidsduur is overeengekomen op het punt van het berekenen van een gemiddelde arbeidsduur bij opvolgende contracten.
Er is voor gekozen om voor het berekenen van de periode, waarover moet worden teruggekeken om de gemiddelde arbeidsduur te bepalen, niet alleen naar de laatste arbeidsovereenkomst te kijken maar ook naar voorgaande arbeidsovereenkomsten. Het nieuwe tweede lid regelt dit. Het bepaalt wanneer de duur van elkaar opvolgende arbeidsovereenkomsten moet worden samengeteld.
Hierbij wordt de wijze van samentellen in artikel 7:673, vierde lid, onderdeel b, van het Burgerlijk Wetboek aangehouden. Dat onderdeel b heeft betrekking op het berekenen van de periode waarover recht is op een transitievergoeding.
Deze wijzigingen treedt ook op 1 juli 2020 in werking.
Geef een reactie