Een dga heeft voor in totaal € 400.000 overeenkomsten gesloten met de B.V. waarvan hij enig aandeelhouder is. Uit zijn aangifte blijkt niet dat hij het inkomen of vermogen heeft om zulke hoge bedragen uit te lenen of materialen aan te schaffen.
Een dga is in 2012 de enige aandeelhouder van een B.V. In zijn IB/PVV-aangifte over het jaar 2012 heeft hij een resultaat uit overige werkzaamheden van € 2.697 aangegeven dat verband houdt met het ter beschikking stellen van vermogensbestanddelen. In 2013 sluit de dga voor een bedrag van in totaal € 400.000 drie overeenkomsten met de B.V. waarvan hij enig aandeelhouder is. De overeenkomsten zien zowel op uitgeleend geld als op materialen die de dga aan de B.V. heeft verkocht.
Naar aanleiding van de registratie van de overeenkomsten legt de inspecteur de dga eind 2017 een navorderingsaanslag op. Hij verhoogt het resultaat uit overige werkzaamheden met € 400.000 en stelt dit vast op € 402.697.
Geen sprake van verzwegen inkomen volgens dga
De dga vindt dat de inspecteur het bedrag van € 400.000 niet als resultaat uit overige werkzaamheden in aanmerking kan nemen. Hij voert aan dat de overeenkomst voor het bedrag van € 100.000 een geldlening is die is afgesloten in december 2012. En de overeenkomst voor het bedrag van € 300.000 ziet niet op een geldbedrag, maar op materialen en bedrijfsmiddelen. Volgens de dga is over deze overeenkomsten in de jaren 2007 tot en met 2009 uitvoerig met de Belastingdienst gecorrespondeerd. En zijn de pandlijsten in het bezit van de belastingdienst. Van inkomen uit een onbekende bron kan daarom volgens hem geen sprake zijn.
Dga heeft geen box-3 vermogen opgegeven
De inspecteur is een andere mening toegedaan. Hij vindt dat uit de overeenkomsten blijkt dat de dga vorderingen had op de B.V. van in het totaal € 400.000. Uit de overeenkomst die is afgesloten voor het bedrag van € 300.000 leidt de inspecteur af dat de dga in 2012 materialen en bedrijfsmiddelen heeft vervreemd aan de B.V. voor een bedrag van € 300.000. De inspecteur stelt dat de dga inkomen moet hebben gehad om die materialen en bedrijfsmiddelen te kunnen verwerven. En om geld aan de B.V. ter beschikking te kunnen stellen. De dga heeft echter in zijn aangifte IB/PVV 2012 geen box 3 vermogen aangegeven.
De dga kan hiervoor geen sluitende verklaring gegeven. Daarom moet naar de mening van de inspecteur worden aangenomen dat hij belastbare inkomsten uit een bron heeft genoten die hem in staat hebben gesteld gelden aan de B.V. ter beschikking te stellen. Dan wel materialen en bedrijfsmiddelen te verwerven die zijn doorverkocht aan die BV. Die inkomsten moeten volgens de inspecteur worden belast als belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden. Dan wel als belastbaar loon, dan wel als belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang. De dga kon op geen enkele wijze aannemelijk maken dat over de overeenkomsten met de inspecteur is gecorrespondeerd. Hij heeft ook geen inkomen tot de voornoemde bedragen aangegeven, dus heeft hij volgens de inspecteur niet de vereiste aangifte gedaan.
De rechtbank is van oordeel dat de navorderingsaanslag IB/PVV 2012 berust op een redelijke schatting.
Geef een reactie