Als je als accountant vanwege slechte aanlevering van informatie door de klant extra werkzaamheden uitvoert en dat doorberekent moet je die extra uren uiteraard wel goed kunnen onderbouwen en de klant eerst hebben gewaarschuwd dat die slechte aanlevering tot meer werk en hogere kosten kan leiden. Het Rotterdamse accountantskantoor MP Accounting & Consulting LLP deed dat naar het oordeel van de rechtbank Rotterdam onvoldoende, waardoor het de uren niet aan de klant mag doorberekenen. Behalve de gebrekkige onderbouwing van de extra uren speelt bij het oordeel ook een rol dat MP de klant als zorgvuldig opdrachtnemer had moeten waarschuwen dat het te laat of onvolledig aanleveren van informatie zou leiden tot meer werk en hogere kosten dan in een eerdere schatting van de eindafrekening was aangegeven.
Uitspraak: ECLI:NL:RBROT:2021:2154
Het Rotterdamse accountantskantoor en de klant (Benson Image B.V.) kwamen bij de kantonrechter tegenover elkaar te staan over onder meer de uren. Na een eerder (ongepubliceerd) tussenvonnis draaide het geschil bij de rechtbank nog om twee zaken: de vraag of de algemene voorwaarden aan Bensom ter hand waren gesteld, waardoor MP bevoegd was tot indexering van haar uurtarieven. En ten tweede de vraag of MP kon bewijzen dat zij voor het jaar 2016 86,78 extra uren heeft moeten maken en dat deze extra werkzaamheden te maken hebben met een slechte aanlevering van informatie door Benson.
Algemene voorwaarden
Over de algemene voorwaarden was in het tussenvonnis overwogen dat voorshands vast staat dat de algemene voorwaarden bij het aangaan van de overeenkomst tussen partijen aan Benson ter hand zijn gesteld. Benson werd in de gelegenheid gesteld tegenbewijs te leveren tegen deze voorshands bewezen geachte stelling. Benson overlegde daartoe een verklaring van de bestuurder van Benson, die daarin verklaart dat bij de ondertekening van de overeenkomst op 10 januari 2013 de algemene voorwaarden niet aan hem ter hand zijn gesteld. Benson bracht geen andere bewijsstukken aan.
Naar het oordeel van de kantonrechter is die verklaring onvoldoende om de voorshands bewezen geachte stelling dat de algemene voorwaarden bij het aangaan van de overeenkomst aan Benson ter hand zijn gesteld, te ontzenuwen. De verklaring van de bestuurder is zeer summier en is niet meer dan een bevestiging van wat in de processtukken door Benson al naar voren is gebracht. Bovendien betreft het een schriftelijke verklaring en is de bestuurder niet onder ede, ten overstaan van de kantonrechter en de wederpartij gehoord. Hierdoor is er geen mogelijkheid geweest om de bestuurder hierover te bevragen. De bestuurder heeft geen verklaring gegeven voor het feit dat hij zijn handtekening heeft gezet onder de offerte waarin uitdrukkelijk is vermeld dat de algemene voorwaarden van MP zijn bijgesloten en van toepassing (zullen) zijn op de overeenkomst, terwijl die algemene voorwaarden – naar zijn zeggen – ontbraken. Ook blijkt uit de verklaring niet dat de bestuurder na ondertekening van de offerte nog heeft gereageerd op het ontbreken van de algemene voorwaarden.
Dit betekent dat vaststaat dat de algemene voorwaarden aan Bensom ter hand zijn gesteld, zodat het beroep van Benson op vernietiging van de algemene voorwaarden op grond van artikel 6:233 sub b BW in samenhang met artikel 6:234 BW wordt verworpen. Dit brengt mee dat de algemene voorwaarden toepasselijk zijn en dat MP bevoegd is tot indexering van haar uurtarieven.
Extra uren
Wat de extra in rekening gebrachte uren betreft heeft het accountantskantoor echter minder succes. In het tussenvonnis is MP in de gelegenheid gesteld te bewijzen dat zij voor het jaar 2016 86,78 extra uren heeft moeten maken en dat deze extra werkzaamheden te maken hebben met een slechte aanlevering van informatie door Benson .
De kantonrechter acht MP niet geslaagd in de bewijslevering en overweegt daartoe het volgende. De door MP overgelegde schriftelijke verklaring van een registeraccount bij MP, bevat een uitleg over de extra in rekening gebrachte 86,78 uur. Deze uren zouden volgens die accountant voor een deel, namelijk 22,45 uur bestaan uit werkzaamheden met betrekking tot de surseance van betaling in 2015. Dat strookt niet met de eerdere stelling van MP dat de 86,78 extra gewerkte uren zijn terug te voeren op slechte aanlevering van informatie door Benson, van welke stelling MP bewijs diende te leveren. Het had op de weg van MP gelegen dit standpunt eerder naar voren te brengen en – gelet op wat hiertegen door Benson is ingebracht – aan de hand van urenspecificaties voorzien van toelichting aan te tonen dat deze uren zijn verricht en welke werkzaamheden het betreft. Bij gebreke hiervan kan de kantonrechter niet vaststellen of deze uren in redelijkheid zijn verricht en in rekening gebracht hadden kunnen worden.
De overige 64,42 uur zijn volgens MP terug te voeren op extra werkzaamheden als gevolg van slechte aanlevering van informatie door Benson . Bij de verklaring van de registeraccountant is een aantal e-mailberichten en een groot aantal financiële overzichten bijgevoegd. MP heeft evenwel niet aan de hand van urenspecificaties en omschrijvingen aangetoond welke werkzaamheden dit concreet betreft en dat die specifieke werkzaamheden te maken hebben met slechte aanlevering van informatie. De kantonrechter kan daarom niet vaststellen of en welke werkzaamheden precies zijn verricht en of deze in redelijkheid in rekening gebracht hadden kunnen worden. Evenmin kan uit de overgelegde stukken worden afgeleid dat de gestelde werkzaamheden te maken hebben met slechte aanlevering van informatie door Benson. Uit de overgelegde e-mailberichten blijkt weliswaar dat MP Benson om informatie heeft gevraagd maar, mede gelet op wat hier door Benson tegen in is gebracht, kan hieruit niet worden afgeleid dat Benson te laat of onvolledige informatie heeft verstrekt en evenmin hoeveel extra werkzaamheden dit voor MP heeft opgeleverd. De enkele algemene redenering van MP dat er – teruggerekend – een half uur per week extra werkzaamheden zijn verricht, is onvoldoende. Hierbij wordt ook betrokken dat het voor de hand zou hebben gelegen dat MP als zorgvuldig opdrachtnemer Benson zou hebben gewaarschuwd dat haar handelwijze, het te laat of onvolledig aanleveren van informatie, zou leiden tot meer werk en hogere kosten dan de in oktober 2016 gegeven schatting van de eindafrekening. Uit de door MP overgelegde stukken en e-mailcorrespondentie blijkt niet dat hiervan sprake is geweest.
Extra werkzaamheden onvoldoende onderbouwd
Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende vast komen te staan dat MP voor het jaar 86,78 extra uren werkzaamheden heeft verricht voor Benson en dat dit het gevolg is van een slechte aanlevering van informatie door Benson. Het is vanwege het ontbreken van voldoende feitelijke gegevens voor de kantonrechter niet mogelijk om vast te stellen welk deel van de werkzaamheden in redelijkheid is verricht en in rekening gebracht had kunnen worden (als bedoeld in artikel 7:405 BW). Het deel van de vordering dat betrekking heeft op de 86,78 extra uren wordt daarom afgewezen.
Geef een reactie