De Maastrichtse profclub MVV maakte aanspraak op loonsteun via de NOW 1, maar vergat de deadline voor de tweede steunronde. Een gang naar de bestuursrechter leverde onlangs niks op. De advocaat van MVV en de Maastrichtse club zelf blijken nogal losjes om te gaan met de waarheid.
Van een zeer uitzonderlijke situatie waardoor de club niet in staat was de aanvraag tijdig in te dienen is de rechter niets gebleken. De bij de rechter door de advocaat aangevoerde ‘acute financiële problemen’ waarin MVV terecht zou komen als het de loonsteun zou missen worden bovendien na de uitspraak door de club zelf in een nogal bijzonder persbericht nadrukkelijk ontkent. In het bericht wordt gesuggereerd dat sommige media verantwoordelijk zijn voor het in de wereld helpen van het bericht dat de club in financiële problemen zou komen zonder de NOW-steun. Dat dat argument een belangrijk onderdeel was van het betoog van de eigen advocaat wordt niet vermeld. Wel laat de club wijselijk weten dat het na bestudering van de uitspraak afziet van hoger beroep.
Uitspraak: ECLI:NL:RBLIM:2021:4269
De deadline voor het indienen van een aanvraag voor steun via de NOW 2 was 31 augustus 2020. MVV diende de aanvraag voor de periode van juni tot en met september 2020 op 7 september 2020 in. Het UWV wees de aanvraag dan ook af. De eerstedivisionist liep daardoor naar eigen zeggen €250.000 mis.
Advocaat: ‘acute financiële problemen’
Eigen schuld, dikke bult, zou je zeggen. Maar MVV besloot de gang naar de rechter te maken. Er is sprake van overmacht, voerde de advocaat van de club daar aan. De verantwoordelijke medewerker kampte met een burn-out. Hierdoor is onder meer de deadline voor de NOW-2 aanvraag uit het oog verloren. Er liepen in die periode meerdere belangrijke deadlines, zoals inzake de jaarcijfers, de subsidieverantwoordingen, de transferperiode en de aanvraag voor het voorschot op grond van de NOW-2. Voor wat betreft de NOW-2 aanvraag kwam de verantwoordelijke medewerker van MVV er te laat achter dat niet de datum 15 november 2020 gold (van de vaststelling van de subsidie), maar dat de aanvraag met betrekking tot het voorschot op grond van de NOW-2 uiterlijk 31 augustus 2020 moest zijn ingediend. Hierdoor kan het te laat indienen van de aanvraag MVV niet worden toegerekend, althans de gevolgen daarvan. Als het afwijzingsbesluit in stand blijft, heeft dat onomkeerbare en catastrofale gevolgen, voerde de advocaat van MVV aan. Niet alleen omdat er gedwongen ontslagen moeten vallen, maar ook omdat de continuïteit van MVV in gevaar komt. Als zij de subsidie niet krijgt, raakt zij in acute financiële problemen.
Ontbrekende hardheidsclausule
Daarnaast is MVV van mening dat het feit dat een hardheidsclausule ontbreekt, niets afdoet aan het feit dat er andere mogelijkheden zijn om uitzonderingen op de NOW-bepalingen te bewerkstelligen. In deze zaak is sprake van dermate bijzondere omstandigheden dat een toetsing op individueel niveau (maatwerk) niet achterwege kan blijven en die toetsing hoort ten gunste van MVV uit te vallen, nu afwijzing van de NOW-2 aanvraag tot een voor de club onevenredige uitkomst leidt. Het afwijzende besluit klemt temeer nu MVV aan alle voorwaarden voor de te verkrijgen subsidie voldoet en de subsidie circa € 250.000,- zou bedragen.
Geen ruimte voor belangenafweging
De rechtbank is echter van oordeel dat in artikel 5, aanhef en onder d, in combinatie met artikel 10, tweede lid, van de NOW-2 dwingend is voorgeschreven dat een te laat ingediende aanvraag om subsidie moet worden afgewezen. Dit blijkt eveneens uit de nota van toelichting bij de NOW-2. De NOW-2 noch de Kaderwet SZW-subsidies, waarop de NOW-2 is gebaseerd, bevat een hardheidsclausule en biedt verweerder dan ook geen ruimte voor een belangenafweging als bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, van de Awb.
Het ministerie van EZW/UWV was daarom gehouden de aanvraag van MVV af te wijzen. Gelet op deze dwingend geformuleerde afwijzingsgrond, bestaat geen aanleiding voor het oordeel dat UWV het door MVV ter zitting gedane beroep op een verschoonbare termijnoverschrijding in dit geval niet heeft toegekend. De rechtbank verwijst in dit verband naar vaste rechtspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven ter zake de weliswaar op een andere wettelijke grondslag gebaseerde maar wel vergelijkbare Regeling nationale EZ-subsidies (ECLI:NL:CBB:2019:143 en ECLI:NL:CBB:2019:560). Aan de vraag of de termijnoverschrijding al dan niet aan MVV is te wijten, komt de rechtbank reeds hierom niet toe. Het bestreden besluit is dan ook niet in strijd met de artikelen 3:2 en 7:12 van de Awb.
Buitenwettelijk begunstigend beleid
Voor zover MVV heeft betoogd dat het UWV in incidentele gevallen kan afwijken van het geschetste dwingende stramien, hetgeen UWV ter zitting bevestigde, merkt de rechtbank op dat een dergelijk buitenwettelijk begunstigend beleid zich voor kan doen in een situatie dat MVV door een zeer uitzonderlijke situatie buiten staat was haar aanvraag tijdig in te dienen. De rechtbank verwijst in dit kader naar een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 28 januari 2021 ten aanzien van een vergelijkbare situatie waarin in het kader van NOW-2 de peildatum voor het doen van loonaangifte in het geding was (vergelijk: ECLI:NL:CRVB:2021:87). De rechtbank is niet gebleken van een dergelijke zeer uitzonderlijke situatie. Daarom was er voor UWV ook om die reden geen aanleiding om in het geval van MVV af te wijken van de aanvraagperiode.
Daaruit volgt dat het UWV de aanvraag van MVV om een tegemoetkoming in de loonkosten op grond van de NOW-2 terecht en op goede gronden heeft afgewezen, oordeelt de rechter.
Geef een reactie