Autobedrijf Garant B.V. uit Purmerend moet het accountants- en belastingadvieskantoor waar het bedrijf klant was € 17.241,75 betalen in verband met nog openstaande facturen van het kantoor, heeft de rechtbank Noord-Holland geoordeeld. Het beroep op verrekening dat het autobedrijf faalt. Ook de eis tot schadevergoeding wegens wanprestatie van het accountants- en belastingadvieskantoor wordt niet toegewezen wegens onvoldoende onderbouwing.
Het accountants- en belastingadvieskantoor (een maatschap) had met ingang van 2016 in opdracht en voor rekening van Garant financiële, administratieve en belasting technische (advies)werkzaamheden voor de (boek)jaren 2015, 2016 en 2017 verricht. Tussen beide partijen ontstond gaandeweg echter discussie over extra in rekening gebrachte werkzaamheden waar het autobedrijf geen rekening mee had gehouden en het niet mee eens was.
De openstaande declaraties voor 2017 bleven onbetaald, waarna het kantoor naar de rechter stapte. Die wijst de vordering van € 11.698,28 toe. Daarbij wordt overwogen dat vast staat dat de declaraties voor 2017 voor een totaalbedrag van € 11.698,28 onbetaald zijn gebleven. Ook staat vast dat het totaal van de declaraties binnen de begroting valt die op 21 maart 2017 namens het accountantskantoor aan Garant is gezonden. Garant voert aan dat zij niet akkoord was met die begroting, maar zij heeft het accountantskantoor op dat moment niet gezegd de werkzaamheden te stoppen. Garant erkent ook dat het kantoor in 2017 werkzaamheden heeft verricht, maar het kantoor heeft die werkzaamheden in beperktere vorm uitgevoerd dan voorgesteld. De werkzaamheden inzake jaarrekening(en) zagen bijvoorbeeld alleen op de jaarrekening voor 2015, aldus Garant. Voor zover Garant met dit verweer heeft bedoeld dat het accountantskantoor voor 2017 teveel in rekening heeft gebracht, slaagt dat verweer niet. Het kantoor is ruim € 1.600,00 binnen de begroting gebleven en Garant heeft niet aangegeven voor welke werkzaamheden het accountantskantoor teveel heeft gerekend. Garant uit daarnaast nog haar ongenoegen over de wijze van declareren in 2016, maar – hoe slecht de begroting van de werkzaamheden voor 2016 en de communicatie vanuit het accountantskantoor ook was – de declaraties voor 2016 zijn volledig voldaan en staan los van de vordering die het accountantskantoor nu heeft ingesteld.
Geen verrekening
Het verweer van Garant op verrekening met een bedrag van € 6.000,00 aan betaalde voorschotten in 2016, slaagt evenmin. Uit een door het accountantskantoor overgelegde declaratie van 1 maart 2017 volgt namelijk dat deze voorschotten al zijn verrekend met werkzaamheden verricht in de periode 1 april 2016 tot en met 31 december 2016. Garant erkent dat er van april tot en met december 2016 werkzaamheden zijn verricht en dat er toen uitsluitend voorschotnota’s zijn betaald. Hoewel de kantonrechter het met Garant eens is dat het op zijn minst merkwaardig is dat deze werkzaamheden pas op 1 maart 2017 zijn gedeclareerd – en vervolgens op 6 mei 2017 deels gecrediteerd -, betekent het enkele feit dat deze declaraties niet zijn verstuurd of ontvangen, niet dat niet voor de werkzaamheden in 2016 betaald hoeft te worden. Datzelfde geldt voor het verwijt van Garant dat de declaraties onvoldoende zijn gespecificeerd. Dat is slordig, maar ontslaat Garant niet van haar betalingsverplichting. Daarbij komt dat het accountantskantoor de werkzaamheden in 2017 – waar de onderhavige vordering op ziet – overeenkomstig toezegging maandelijks heeft gedeclareerd en bij iedere post een korte omschrijving van de werkzaamheden heeft vermeld, zodat voor Garant inzichtelijk was dat in 2017 binnen de begroting werd gewerkt.
Tegenvordering: geen wanprestatie
Garant diende ook een tegenvordering in. Het autobedrijf stelde dat zij financiële schade heeft geleden door nalatigheid, misleiding, verkeerd of onvolledig advies, kortom: wanprestatie van de zijde van het accountantskantoor. Garant onderbouwt dit door te stellen dat haar rechtsvorm (een besloten vennootschap) een negatief resultaat tot gevolg heeft gehad. Op de vraag of het niet beter zou zijn om weer terug te gaan naar een vennootschap onder firma, heeft het accountantskantoor geadviseerd dat dat niet nodig of rendabel is, aldus Garant. Het accountantskantoor heeft dit gemotiveerd betwist. Ook heeft het kantoor onderbouwd dat een omzetting naar een vof pas mogelijk was na 31 maart 2017, omdat er bij oprichting van Garant op 31 maart 2014 fiscale faciliteiten waren benut. De vordering tot schadevergoeding wordt dan ook afgewezen omdat deze onvoldoende is onderbouwd.
Geef een reactie