In 2021 is er met 104 klachten veel minder geklaagd bij de Accountantskamer dan in de jaren ervoor. In 2020 werden nog 176 klachten ingediend. Dat blijkt uit het jaarverslag 2021 dat de Accountantskamer heeft gepubliceerd. De daling van het aantal klachten is opvallend, aangezien voorzitter Sandra Schreuder bij het vorige jaarverslag juist de verwachting uitsprak dat het aantal tuchtzaken wel eens flink zou kunnen toenemen.
De gemiddelde doorlooptijd van zaken is in 2021 toegenomen ten opzichte van een jaar eerder. Voorzitter Schreuder sprak twee jaar geleden het voornemen uit om de doorlooptijd van tuchtzaken te verkorten. Het eerste jaar lukte dat, want de tijd dat het duurde om een zaak af te doen werd in 2020 verkort van 285 naar 211 dagen. Een jaar later stagneert die ontwikkeling, blijkt uit het jaarverslag van de Accountantskamer. De gemiddelde doorlooptijd in 2021 was namelijk 254 dagen.
Geen klachten over steunmaatregelen, wel veel over onderzoeksopdrachten
In haar voorwoord bij het jaarverslag benoemt voorzitter Schreuder enkele bijzondere ontwikkelingen. Zo zijn er, anders dan Schreuder had verwacht, in dit verslagjaar geen klachten over het handelen van accountants rondom de steunmaatregelen ingediend.
Verder was het grotere aantal klachten over onderzoeksopdrachten een opvallende trend: de door een accountant verrichte (financiële of forensische) onderzoeken uitmondend in een rapport van bevindingen. Schreuder: “Veelal zijn dit klachten met een achterliggend financieel belang, maar dat belang is voor de Accountantskamer niet relevant. Zo bleek bij de beoordeling van die klachten dat er niet altijd een duidelijke opdracht is, met een afspraak over het gebruik van de rapportage en de verspreidingskring. Vaak probeert de cliënt een stuk te krijgen van zijn accountant om daarmee in een juridische procedure zijn voordeel te doen. Ook kwam het herhaaldelijk voor dat een deugdelijke grondslag voor de bevindingen of conclusies van de accountant ontbrak. Dat laatste vereiste geldt in versterkte mate als stukken van de accountant zijn bedoeld om in een gerechtelijke procedure te worden ingebracht. Soms waren zorgvuldigheid en objectiviteit onvoldoende door de accountant in acht genomen jegens de opdrachtgever. Of werd de regelgeving rondom persoonsgerichte onderzoeken niet altijd nageleefd. De regel is duidelijk: de persoon op wie het onderzoek betrekking heeft moet in beginsel worden gehoord. Dit geldt ook als geen sprake is van een persoonsgericht onderzoek in eigenlijke zin, maar het onderzoek de positie en het functioneren van bepaalde (rechts)personen wel raakt vanwege hun betrokkenheid bij handelingen waarop het onderzoek is gericht. Hoewel de verschillende professionele standaarden een goed handvat geven, gaan accountants bij een dergelijke opdracht nogal eens de mist in. Wat de opdracht ook is, de accountant zorgt voor een deugdelijk grondslag en is professioneel kritisch. Vooral bij nieuwe klanten die je niet kent, zijn heldere afspraken een must, zo was nogal eens de boodschap van de Accountantskamer. Ik zou aan die accountants soms een maatregel willen kunnen opleggen om hun kennis omtrent dergelijke opdrachten bij te spijkeren. Maar de conceptwetgeving die het opleggen van dergelijke maatregelen regelt, ligt nog bij de Tweede Kamer.”
Lees HIER het volledige jaarverslag 2021 van de Accountantskamer.
Geef een reactie