
Accountancy Vanmorgen beschrijft in zes keuzemomenten hoe de ambitieuze accountancyprofessional de eigen carrière vormgeeft.
Je bent jong en je wilt wat. Maar wat eigenlijk? Wat zijn anno 2022 de belangrijkste keuzes in de loopbaan van de accountant? Accountancy Vanmorgen sprak met ervaringsdeskundigen en beschrijft de zes belangrijkste keuzemomenten. Victor Smorenburg (22) is assistent-accountant bij BDO en is deeltijdstudent accountancy aan Nyenrode Business Universiteit. Rob Steur is specialist accountancy by executive searchbureau Robert Walters. Johan Dijkstra is mede-eigenaar van WeCruite, een bemiddelingsbureau in financiële en accountancyvacatures.
RA, AA, RC of RV?
De loopbaan van elke accountant is doorspekt met opleidingen. Veel jongeren kiezen ervoor als accountant te specialiseren tot registeraccountant (RA) of – minder vaak – tot een van de andere R’en: RC (Register Controller) bijvoorbeeld of RV (Register Valuator). In opmars is de specialisatie van de IT-audit. Anderen kiezen ervoor zich in de breedte te ontwikkelen en worden AA: accountant-administratieconsulent, of fiscalist of belastingadviseur.
Hoe belangrijk opleidingen, ook zijn voor de uiteindelijke loopbaan van de accountant, de beginkeuze tussen deeltijdstudie, voltijdstudie, in hbo of op de universiteit, lijkt niet zo belangrijk. Johan Dijkstra: ‘Jaarlijks vervult WeCruite meer dan 100 vacatures. We worden gepolst voor een veelvoud. Het aantal jongeren dat afstudeert met een diploma in de accountancy is onvoldoende om aan de vraag te voldoen. En neemt bovendien af. Zolang jij een hbo-diploma hebt of ermee bezig bent, kom je meteen aan de bak. Een universitair diploma heeft in de huidige arbeidsmarkt niet eens meerwaarde, tenzij je op voorhand al weet dat je bepaalde specialisaties wil doen.’
Victor Smorenburg koos voor de deeltijdstudie accountancy aan Nyenrode, voor één dag per week, in combinatie met een vierdaagse baan bij BDO Accountants & Adviseurs. ‘Dat was een goede match: ik kon werken en studeren. Bovendien zou ik zo geen al te grote studieschuld opbouwen.’
ING en het CBS doen onderzoek naar schaarste aan accountants en zien dat die toeneemt. Smorenburg ‘kan dit wel plaatsen’. Hij vertelt: ‘Velen van mijn generatie haken af op de reputatie van de accountancy. Accountancy is gewoon een leuk vak en breed vak. Mijn ouders zeggen weleens: “Je studeert accountancy dus je wordt toch accountant?” Maar misschien word ik nog weleens register controller, of specialiseer ik me in fiscaal juridisch recht.’
Werken in een kleine of Grote organisatie?
Met de studie in de achteruitkijkspiegel komt de (aspirant-)accountant voor een tweede grote keuze te staan: waar te wer- ken? Smorenburg vertelt hoe dat voor
hem ging. ‘Vanuit Nyenrode werden matchingdagen georganiseerd. Daar komen kleine kantoren op af en ook de Big Four en alles wat er tussenin zit. Ik ben bij een aantal gaan solliciteren. Bij BDO had ik het beste gevoel: dit bedrijf heeft wel grote klanten, en dat betekent professionaliteit, maar ik had er niet het gevoel dat ik een nummertje zou zijn op een afdeling met driehonderd mensen.’
De methode-Smorenburg is wat betreft Johan Dijkstra de juiste. Hij ziet dat starters vaak worden beïnvloed door wat studiegenoten en bekenden vinden, óf door arbeidsvoorwaarden en lokkertjes van accountancykantoren. ‘Sommige schoolverlaters hebben al een visie op de accountancy en de kantoren, maar gemiddeld genomen is dat niet zo. Schoolverlaters zijn over het algemeen niet in staat alle informatie over kantoren in een filter te gooien en zich daarover dan een goed oordeel te vormen.’
Leg niet té veel druk op de jonge accountant, waarschuwt hij. ‘Ga wennen aan die voltijdsbaan en aan het kantoorleven. Het gebeurt vaak dat iemand na een paar jaar gaat bijsturen. Hopelijk is het dan niet zo dat die persoon al ongelukkig is geworden in de eerste baan.’ Dijkstra merkt dat kantoren accountants meteen naar hun afstuderen naar nieuwe opleidingstrajecten sturen. Zeker, opleidingen maken accountants waardevoller én spreken ook tot de verbeelding van de ambitieuze jongere. Maar dat maakt het nog niet altijd tot een goed idee.
Kiezen voor materie of maatschappij?
‘Klanten zeggen weleens: “Doe alsjeblieft geen pak aan als je komt. Dat voelt voor ons vrijer.” De omgang met klanten is ongedwongen. En dat geldt zeker ook intern op kantoor. Het werken is wel serieus, maar ook prettig informeel’, zegt Smorenburg. ‘Dat had ik niet verwacht toen ik begon.’ Al is er een groot verschil tussen kantoren, ook en zeker waar het gaat om de zogenoemde laagjes, over het algemeen is de sfeer een stuk relaxter dan pakweg vijftien jaar geleden, beaamt Dijkstra.
Minder stropdassen betekent overigens niet dat jongeren minder ambitie hebben. ING constateert in een recent onderzoek ‘voldoende ambitie’, iets wat ook bij Smorenburg zichtbaar is. Hij vult ambitie vooral inhoudelijk in. Zijn bedoeling is ‘zo snel mogelijk’ controleleider en straks ook registeraccountant te worden. ‘Voor veel van mijn leeftijdsgenoten geldt als belangrijk doel de jaarrekening te mogen aftekenen.’
Inhoud wordt sowieso belangrijker ziet ook Rob Steur, die in 1983 zijn eerste baan in de accountancy had bij een voorganger van EY. ‘Toen vroeg je: Welke auto mag ik uitkiezen? Tegenwoordig is de auto gewoon een ding om mee naar de klanten te gaan. Geld en status zijn minder belangrijk geworden. Men wil iets doen wat maatschappelijk bijdraagt.’
Wel of geen partner worden?
‘Mij lijkt partner worden heel leuk’, zegt Smorenburg. ‘Maar ik weet niet hoe ik daar over enkele jaren naar kijk. Ik heb nu nog geen kinderen, maar ik zie wel dat de combinatie voor dertigers niet altijd makkelijk is.’ ING signaleert dat bij dertigers animo is om partner te worden, maar een stuk minder bij twintigers. Die zouden al vanaf het begin van hun loopbaan de balans tussen werk en privé hoger in het vaandel hebben.
Dijkstra ziet iets gelijkwaardigs: ‘Als vroeger aan je werd gevraagd of je vennoot wilde worden en je je voor heel veel geld mocht inkopen, dan zou je dat alsnog op zijn minst serieus overwegen. Nu hoeft dat niet meer per se, je mag ook andere keuzes maken. En dat gebeurt ook.’ Steur vult aan: ‘Work-life balance is écht een thema van nu.’
Kantoren passen zich enigszins aan, zien Steur en Dijkstra, bijvoorbeeld door het partnermodel te tweaken. De financiële druk wordt wat minder, en vooral ook de werkdruk neemt af. ‘Partners die zelf het voortouw nemen in alle dossiers en daarom zestig uur per week werken, worden schaarser. De moderne partner is toch meer een teamleider.’
In de accountancy blijven of uitstromen?
De uitstroom uit de accountancy richting bedrijfsleven is, zo blijkt uit meerdere onderzoeken, ietsje aan het afnemen. Redenen om te gaan zijn er genoeg: in het bedrijfsleven liggen de salarissen hoger en is de werkdruk lager. Bovendien krijg je bij een bedrijf meer grip op één enkele administratie.
Maar, benadrukt Steur, zeker bij de grotere kantoren is partner worden voor velen nog een onbereikbare droom. ‘Het kan zijn dat je het wel wil, maar dat je commercieel niet sterk genoeg bent. Of dat er simpelweg te veel kandidaten zijn. Veel jongeren vinden dat moeilijk, die willen graag snel doelen bereiken.’
Waarom niét verkassen? Diversiteit in de functie van de accountant is het voornaamste argument. Bovendien lijkt het werken voor een accountantskantoor ook echt steeds leuker te worden. HR-afdelingen, met heel hoge verlooppercentages, zijn veel meer gaan investeren in de persoonlijke begeleiding van accountants. ‘Over HR wordt echt heel serieus nagedacht in de accountancy’, aldus Steur. Door de trends van digitalisering en automatisering resteert steeds nadrukkelijker het complexere werk: statistische steekproeven, data-analyses en verbandscontroles.
In loondienst of als zelfstandige?
Dijkstra: ‘De poule van uittreders die interimmer worden, groeit hard, en de vraag ook.’ Bedrijven die vacatures niet makkelijk vervullen, zetten vaker interimmers in. En interimmer worden, heeft ook voor de accountant voordelen. Je bent actief als ondernemer – en dat geeft vrijheid. Bovendien is het risico laag nu er veel vraag is naar accountants. De uurtarieven liggen wel 40 tot 70 procent hoger dan in een vaste baan. Overwerk wordt bijna altijd betaald. Je bent verlost van veel bureaucratische en managerial verplichtingen.
Toch is het zelfstandig ondernemerschap iets wat niet voor iedereen is weggelegd, of ook verstandig is. Dijkstra: ‘Er zijn er die het warme bad van een team gaan missen.’ Steur: ‘Bij een bedrijf werk je aan je eigen ontwikkeling. Als interimmer word je bijna altijd voor hetzelfde kunstje gevraagd waarin je je eerder hebt bewezen. Dat is wel iets om over na te denken voor je begint, zeker als je nog dertig jaar hebt te gaan.’
Auteur: Ellis Bloembergen
Illustraties: Ferry Timp
Deze bijdrage komt uit de tweede editie van het AV-magazine dat gaat over lifestyle en carrière. Dit magazine is verschenen in maart 2022.
Geef een reactie