
Het aandeel van het geld dat in de marktsector wordt verdiend door werknemers en zelfstandigen bleef in 2021 beneden het langjarig gemiddelde van 1995 tot en met 2021. Deze arbeidsinkomensquote (aiq) was in 2020 gestegen naar 77,0 procent in 2020, maar nam in 2021 weer af naar 74,9 procent. Sinds 2015 ligt de aiq op een lager niveau dan in de periode 2009-2014. Dat blijkt uit nieuwe voorlopige cijfers van het CBS.
Arbeidsinkomensquote
Het arbeidsinkomen is gelijk aan de totale beloning van werknemers plus het gemengd inkomen van zelfstandigen. Het totale inkomen bestaat naast het arbeidsinkomen uit de operationele winst van bedrijven. Een stijgende aiq betekent dat het aandeel van het arbeidsinkomen in het totale inkomen stijgt of dat het aandeel van de operationele winst van bedrijven daalt. De arbeidsinkomensquote is een belangrijke indicator voor de vraag bij wie de verdiensten van een economie terechtkomen.
Operationele winsten gestegen in 2021
De stijging van de operationele winst (ook wel het netto-exploitatieoverschot genoemd) in 2021 is het gevolg van economisch herstel. De toegevoegde waarde steeg sneller dan de lonen. Daardoor bleef er meer geld over voor bedrijven, en daalde de aiq.
In 2020, het eerste coronajaar, was er nog een stijging van de aiq in de marktsector. Die was het gevolg van een daling in de toegevoegde waarde van de economie die ervoor zorgde dat de operationele winsten sterk terugliepen.
De niet-productgebonden subsidies aan bedrijven, waar een groot deel van de coronasteun onder valt, stegen in 2020. Door de coronasteun bleef de impact van corona op de operationele winst van bedrijven relatief beperkt. Desondanks daalde de operationele winst in 2020. Omdat de lonen stabiel bleven, was er een stijging van de aiq in dat jaar.
Bron: CBS
Geef een antwoord