
De Rechtbank Gelderland oordeelde onlangs dat bij de verkoop van een parkeerterrein aan particulieren, voor de bouw van woningen, sprake is van een gebouw en niet van een bouwterrein. Belanghebbende zou daardoor ten onrechte omzetbelasting hebben voldaan voor de levering en recht hebben op een teruggaaf.
Feiten
In casu ging het om percelen waarop twee monumentale boerderijen stonden en een schuur. Naast een van de boerderijen lag een parkeerterrein dat bestraat was met klinkers en voorzien van lantaarnpalen en stoepranden. De boerderijen, de schuur en het parkeerterrein waren ten tijde van de verkrijging door belanghebbende langer dan twee jaar geleden in gebruik genomen.
Standpunt kwalificatie leveringen
In het tweede kwartaal 2020 zijn de kavels in ongewijzigde staat geleverd aan de particulieren. De kopers hebben een aannemer ingeschakeld die sloopwerkzaamheden heeft uitgevoerd en woningen heeft gerealiseerd. Belanghebbende heeft voorafgaand aan de levering de Belastingdienst verzocht een standpunt in te nemen over de kwalificatie van deze leveringen. Die reageerde dat de leveringen, gedeeltelijk, belast was met omzetbelasting omdat sprake is van onbebouwde grond die kennelijk is bestemd om te worden bebouwd. De belanghebbende heeft over de levering omzetbelasting afgedragen en bezwaar gemaakt tegen de voldoening.
Volgens de Rechtbank ging het erom of het met klinkers bestrate terrein als een gebouw moet worden aangemerkt voor de Omzetbelasting. Als het parkeerterrein wel als een gebouw is aan te merken dan is niet het probleem dat bepaalde kavels zijn vrijgesteld van omzetbelasting en dat belanghebbende dus teveel omzetbelasting zou hebben voldaan. Volgens de Belastingdienst zou, indien het parkeerterrein niet als een gebouw is aan te merken, op het tijdstip van levering aan de particuliere kopers kwalificeren als bouwterrein en dat belanghebbende dan terecht hiervoor omzetbelasting heeft voldaan.
Uitspraak Rechtbank
Volgens de rechtbank is levering van onroerende zaken vrijgesteld van de heffing van omzetbelasting, tenzij sprake is van de levering van een gebouw, of de levering van een gedeelte van een gebouw, en het erbij behorend terrein vóór, op of uiterlijk twee jaren na het tijdstip van eerste ingebruikneming, alsmede de levering van een bouwterrein. Ieder gebouw dat vast verbonden is met de grond wordt beschouwd als gebouw. Derhalve dient het begrip bouwwerk ruim uitgelegd te worden.
Kavels bebouwde grond?
Het parkeerterrein is ook voorzien van afwateringspunten die zijn aangesloten op de riolering. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de kavels daarmee volledig aan te merken als bebouwde grond. Een ruime uitleg van het begrip ‘bouwwerk’, waar ook het geldend beleid van uitgaat, brengt met zich dat wegen, parkeerplaatsen, straten, pleinen, trottoirs die zijn vervaardigd met niet-natuurlijke materialen, als gebouw moeten worden aangemerkt.
Een ruime uitleg van het begrip ‘bouwwerk’, waar ook het geldend beleid van uitgaat, brengt met zich dat wegen, parkeerplaatsen, straten, pleinen, trottoirs die zijn vervaardigd met niet-natuurlijke materialen, als gebouw moeten worden aangemerkt. Het is redelijkerwijs niet voor twijfel vatbaar dat het hierbij niet relevant is met welke niet-natuurlijke materialen dergelijke bouwwerken zijn vervaardigd, zodat de rechtbank verweerder niet volgt in het door hem op de zitting gemaakte onderscheid tussen asfalt en klinkers.
De klinkerbestrating is een constructie van niet-natuurlijke materialen die vast met de grond is verbonden, zodat het gaat om een bouwwerk. De leveringen van de kavels 11 zijn dan ook aan te merken als de leveringen van een gedeelte van een gebouw buiten de zogenoemde tweejaarstermijn en daarom vrijgesteld van omzetbelasting.
De Belastingdienst heeft nog aangevoerd dat de klinkerbestrating eenvoudig te demonteren en te verplaatsen is en daarom niet als een gebouw kan kwalificeren. De rechtbank volgde dat standpunt echter niet.
Het beroep van belanghebbende werd als gegrond verklaard en vernietigde de uitspraak op het bezwaarschrift.
Geef een antwoord