
Minister Kaag van Financiën heeft de Voorjaarsnota vrijdag naar de Tweede Kamer gestuurd. Wat valt er op? Een greep uit de in de Kamerbrief geformuleerde kabinetsvoornemens:
Uitstel invoering nieuw financieringsstelsel kinderopvang
De herziening van het financieringsstelsel is ingrijpend voor zowel de kinderopvangsector en ouders, als de uitvoering aan de kant van de overheid. Een abrupte stijging van de vraag in een sector die momenteel kampt met personeelstekorten en schaarste aan plekken kent, acht het kabinet onverantwoord. Dit vanwege de grote risico’s voor de toegankelijkheid, betaalbaarheid en het brede aanbod en de kwaliteit van de kinderopvang. Om deze redenen is het onvermijdelijk dat de invoering van het nieuwe financieringsstelsel plaatsvindt in 2027, in plaats van 2025. Door uitstel valt cumulatief 4,7 miljard euro vrij.
Ingroei naar nieuw financieringsstelsel kinderopvang
De hervorming van het financieringsstelsel van de kinderopvang wordt met twee jaar uitgesteld van 2025 naar 2027. Er wordt 1,6 miljard euro ingezet om geleidelijk toe te groeien naar het nieuwe stelsel.
Scholingssubsidie STAP afschaffen
Vanuit de onderhandelingen rond de voorjaarsbesluitvorming heeft het kabinet besloten om het STAP-budget te beëindigen. Het Rijk maakt hier vanaf 2024 geen middelen meer voor vrij.
Ondanks de beëindiging van het STAP-budget, blijft de noodzaak voor een leven lang ontwikkelen bestaan. Zeker binnen de huidige situatie op de arbeidsmarkt. Daarom bekijkt minister Van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) de komende periode op welke manier zij dit kan blijven stimuleren.
Het aanvraagtijdvak van komende maandag 1 mei gaat door zoals gepland. Voor dit tijdvak is 32 miljoen euro beschikbaar. Geïnteresseerden kunnen zich via het STAP-portaal van UWV aanmelden voor STAP-budget.
Loonkostenvoordelen doelgroep ouderen afschaffen
Het loonkostenvoordeel (LKV) voor ouderen zal per 2026 worden afgeschaft. Uit evaluatie blijkt dat de doelmatigheid van het LKV ouderen op zijn hoogst beperkt is. De Belastingdienst betaalt de LKV-bedragen in het jaar nadat het recht erop is vastgesteld uit. Daarom leidt deze maatregel vanaf 2027 tot een besparing. Dit wordt ingezet ten behoeve van de Rijksbrede dekkingsopgave.
Belastingmaatregelen
Het kabinet neemt met deze Voorjaarsnota besluiten over de lasten voor 2024 en verder. Het kabinet gaat een aantal fiscale constructies aanpakken. Ook is besloten om een aantal maatregelen te nemen die nu worden uitgewerkt voor het Belastingplan 2024, zoals het verder verfijnen van de overbruggings-wetgeving box 3. De Voorjaarsnota bevat een tussenstand van de dekkingsopgaven die zijn ontstaan door de lagere opbrengst van het internationaal afgesproken minimumniveau belastingheffing (Pijler 2) en het uitstel van de invoering van het nieuwe box 3-stelsel. Definitieve besluitvorming vindt plaats in augustus en wordt vervolgens gepresenteerd in de Miljoenennota.
Aanpak belastingconstructies en fiscale regelingen
Het kabinet heeft in de Miljoenennota een taakstelling opgenomen om belastingconstructies en fiscale regelingen aan te pakken. Deze taakstelling loopt op van 162 miljoen euro in 2024 tot 550 miljoen euro structureel (vanaf 2027). Als de taakstelling niet volledig ingevuld kan worden, wordt de resterende dekkingsopgave ingevuld middels verhoging van het tarief eerste schijf.
Om de doelmatige en effectieve inzet van publieke middelen te bewaken, worden fiscale regelingen regelmatig geëvalueerd. De begrotingsregels schrijven voor dat negatieve evaluaties opgevolgd moeten worden. Zo kan een negatief geëvalueerde regeling afgeschaft, versoberd of hervormd worden, of worden omgezet in een subsidie. Daarnaast kijkt het kabinet vanuit de ambitie om het belastingstelsel eenvoudiger te maken naar negatief geëvalueerde fiscale regelingen. Ook regelingen die niet het beoogde effect behalen dragen bij aan het ingewikkelder maken van het belastingstelsel voor burgers en de uitvoering.
De evaluatie van het verlaagde btw-tarief geeft aanleiding om in de aanloop naar de augustusbesluitvorming te kijken naar de doelmatigheid van de toepassing van het verlaagde btw-tarief als geheel en in het bijzonder de toepassing ervan op sierteelt, arbeidsintensieve diensten (zoals schilders, kappers en schoenmakers), cultuur (zoals boeken, musea en bioscopen) en logies (zoals hotels en campings). Het kabinet zal voorafgaand aan Prinsjesdag bezien welke vervolgstappen het neemt. In geval van afschaffing of versobering zal gekeken worden naar de impact op specifieke groepen en wordt waar nodig gezocht naar alternatieve beleidsinstrumenten. Onder regie van Financiën zal met de betrokken departementen een inventarisatie van verschillende opties en de gevolgen daarvan worden gemaakt.
De evaluatie van de bijzondere regelingen in de motorrijtuigenbelasting (MRB) en de belasting personenauto’s en motorrijwielen (BPM) heeft van een aantal bijzondere regelingen uitgewezen dat deze ondoeltreffend of ondoelmatig zijn. De mogelijkheden om deze regelingen te beëindigen of te versoberen worden in kaart gebracht. Hierbij wordt gelet op de gevolgen voor gebruikers van deze voertuigen en gezocht naar een redelijke invoertermijn. Het kabinet zal medio juni een kabinetsreactie sturen op de beleidsevaluatie en aankondigen met welke voorstellen het zal komen om een aantal van deze regelingen te beëindigen of te versoberen.
De aftrek van uitgaven voor specifieke zorgkosten is op een aantal punten negatief geëvalueerd waardoor de onderzoekers concluderen dat de doeltreffendheid en de doelmatigheid van de fiscale aftrek beperkt zijn. Het kabinet zal met Prinsjesdag een kabinetsreactie aanbieden aan de Tweede Kamer. Het kabinet zal dan ingaan op de vraag op welke wijze de middelen voor chronisch zieken en gehandicapten gerichter kunnen worden ingezet. Daarbij zal gekeken worden naar mogelijke alternatieven voor de langere termijn, maar ook maatregelen voor de kortere termijn.
Aanpak vastgoedaandelentransacties met overgangsrecht
In de btw is het uitgangspunt dat er btw verschuldigd is (21%) bij de levering van nieuwe onroerende zaken en overdrachtsbelasting (OVB) bij verkrijging van bestaande onroerende zaken. Het is echter mogelijk om nieuwe onroerende zaken via een aandelentransactie over te dragen zodat er noch btw, noch OVB verschuldigd is. Deze belastingconstructie wordt aangepakt via een aanpassing in de samenloop vrijstelling. Dit voorstel is op 27 februari 2023 in internetconsultatie gebracht. N.a.v. deze consultatie is de raming aangepast en wordt het voorstel met overgangsrecht nader uitgewerkt.
Standaard aanmerken van verhuurd vastgoed als beleggingsvermogen in de BOR en DSR
Tot het wettelijk aanmerken van aan derden verhuurde onroerende zaken als beleggingsvermogen in de BOR en de DSR heeft het kabinet al in de Miljoenennota 2023 (MN23) besloten in het kader van de aanpak van opmerkelijke constructies en negatief geëvalueerde fiscale regelingen. Door het voorstel worden de BOR en DSR eenvoudiger en zal sprake zijn van minder juridische procedures. Ook voorkomt het dat de reikwijdte van de BOR en DSR onbedoeld toeneemt.
Dividendstripping
Bij dividendstripping wordt de economische en juridische gerechtigdheid tot dividenden opgesplitst om een dividendbelastingvoordeel te behalen. In het Belastingplan 2024 worden twee maatregelen opgenomen om dividendstripping vanaf 1 januari 2024 beter aan te kunnen pakken. De eerste maatregel ziet op het wettelijk vastleggen van een zogenoemde registratiedatum. De tweede maatregel ziet op het aanpassen van de bewijslastverdeling ter verbetering van de bewijspositie van de inspecteur. Deze maatregelen helpen te voorkomen dat door dividendstripping te weinig dividendbelasting wordt afgedragen. Ze leiden niet tot een wijziging van de heffingsgrondslag en leiden daarom ook niet tot een lastenrelevant budgettair effect.
Buiten toepassing laten drempel earningstrippingmaatregel voor vastgoedlichamen met (aan derden) verhuurd vastgoed
Tijdens de behandeling van het pakket Belastingplan is aandacht besteed aan het risico op het ‘opknippen’ van vennootschappen om vaker gebruik te maken van de drempel (1 miljoen euro) in de generieke renteaftrekbeperking (earningsstrippingmaatregel). De Belastingdienst herkent dit signaal en dit is bij invoering van de maatregel ook erkend. Deze belastingconstructie wordt met ingang van 1 januari 2025 aangescherpt door de drempel van de earningsstrippingmaatregel voor vastgoedlichamen met (aan derden) verhuurd vastgoed buiten toepassing te laten.
Aanpak knelpunten BOR
Gelet op de uitkomsten van de evaluatie van de fiscale bedrijfsopvolgingsregelingen (BOR en DSR) wil het kabinet de doelmatigheid van de BOR verbeteren, de uitvoerbaarheid van de regeling verbeteren en zo veel mogelijk knelpunten die ondernemers ervaren wegnemen. Daartoe worden enkele maatregelen voortkomend uit het aangekondigde vervolgonderzoek voorgesteld. De Tweede Kamer wordt eind juni 2023 nader geïnformeerd over de exacte uitkomsten van het vervolgonderzoek naar verbeteringen in de BOR en DSR, op basis waarvan de genoemde maatregelen worden voorgesteld. In de brief worden deze maatregelen uitgebreider toegelicht.
Uitstel nieuwe box 3 stelsel van 2026 naar 2027
Het invoeren van het stelsel in box 3 op basis van werkelijk rendement wordt uitgesteld van 2026 naar 2027. Het uitstel van invoering leidt tot een budgettaire derving van 395 miljoen euro in 2026. Deze derving wordt gedekt binnen het box 3-domein. In augustus wordt over de precieze vormgeving besloten.
Voorkomen dubbele belasting
In het Eindejaarbesluit 2022 is de berekeningsmethode ter voorkoming van het heffen van dubbele belasting in box 3 bij buitenlands vermogen in lijn gebracht met de overbruggingswetgeving. Voor de voorkoming van dubbele belasting wordt de te betalen belasting verminderd met een gedeelte dat toe te rekenen is aan de buitenlandse bezittingen en schulden.
Aandelen in VvE scharen onder spaargeld
Het aandeel in het vermogen van een VvE is een vermogensrecht dat tijdens de overbruggingsperiode van box 3 in de categorie ‘overige bezittingen’ valt. Deze vermogensrechten worden door middel van deze maatregel onder de categorie banktegoeden geplaatst, omdat dit vermogen meestal op een bankrekening staat en deze categorie daarom beter bij dit vermogensbestanddeel past.
Defiscaliseren onderlinge vorderingen en schulden in box 3
Met deze maatregel worden vorderingen en schulden tussen fiscaal partners en tussen ouder en minderjarige kinderen gedefiscaliseerd. Dit betekent dat deze vorderingen en schulden niet meer in de belastingaangifte hoeven te worden vermeld. Bij ouders en minderjarige kinderen gaat het dan alleen om de situatie waarin het inkomen van het minderjarige kind aan de ouders wordt toegerekend omdat alleen dan sprake is van dezelfde aangifte.
Vereenvoudigen vrijstelling OV-abonnement van loonheffing
De huidige twee regelingen voor het onbelast verstrekken van OV-abonnementen door werkgevers worden vervangen door één vrijstelling. Hiermee wordt tegemoet gekomen aan de unaniem aangenomen motie De Jong en Van Ginneken, waarin werd verzocht te onderzoeken hoe het onbelast verstrekken van OV-abonnementen eenvoudiger gemaakt kan worden.
Verruiming herinvesteringsreserve inzake stoppersregelingen
De toepassing van de herinvesteringsreserve bij een staking van een gedeelte van een onderneming (gedeeltelijke staking) als gevolg van overheidsingrijpen wordt ruimer. Hierdoor wordt gebruik van de herinvesteringsreserve toegankelijker voor onder andere stoppende agrariërs. 3e. Afschaffen betalingskorting inkomstenbelasting Per 1 januari 2023 is de betalingskorting bij de voorlopige aangifte (VA) van de vennootschapsbelasting afgeschaft. In lijn daarmee wordt ook voor de inkomstenbelasting de betalingskorting bij de VA afgeschaft. Hiermee is ook opvolging gegeven aan de toezegging aan lid Nijboer (PvdA) bij de plenaire behandeling van de Fiscale Verzamelwet 2023.
Aanpassing aanvullende margeregeling en plaats van virtuele diensten omzetbelasting
Deze aanpassingen zijn onderdeel van een wetsvoorstel dat ziet op implementatie van de verplichte onderdelen van de btw-tarievenrichtlijn. Die richtlijn bevat onder meer de wijziging van de plaats van dienst bij culturele, artistieke, sportieve, wetenschappelijke, educatieve of vermakelijkheidsdiensten die virtueel worden verricht. Met de wijziging is voor die diensten vanaf 1 januari 2025 de btw verschuldigd van de lidstaat van de woon- of vestigingsplaats van de afnemer. Daarmee wordt meer aangesloten bij btw-heffing in de lidstaat van verbruik.
Pensioen – Uitstel bedrag ineens met half jaar
De maatregel waarin gepensioneerden een deel van hun pensioen als ‘bedrag ineens’ kunnen opnemen is met een half jaar uitgesteld.
Geef een reactie