Aanleiding
X is voornemens zijn voor eigen rekening en risico gedreven onderneming met toepassing van artikel 3.65 van de Wet inkomstenbelasting 2001 (Wet IB 2001) geruisloos in te brengen een besloten vennootschap (bv). Op 25 september 2023 tekent X hiertoe een intentieverklaring waarin is opgenomen dat de inbreng van den onderneming zal terugwerken naar 1 januari 2023. Op 1 februari 2024 vindt de civielrechtelijke oprichting van de bv en inbreng van de onderneming plaats.
Vraag
Welk aanvangstijdstip geldt voor de toepassing van de eerste standaardvoorwaarde opgenomen in het Besluit geruisloze omzetting, Stcrt. 2010, 10512?
Antwoord
Als aanvangstijdstip geldt de civielrechtelijke oprichtingsdatum van de bv, te weten 1 februari 2024. Pas bij oprichting is sprake van inbreng van een onderneming. Bovendien zijn er pas vanaf dat moment aandelen die vervreemd zouden kunnen worden.
Hoe de fiscus tot dit standpunt komt lees je hier.
Geef een reactie