
De zaak draaide om een man die in 1992 scheidde en in 2020 en 2021 jaarlijks ruim €4.000 aan zijn ex-partner overmaakte. De Belastingdienst weigerde hem aftrek tegen het hoogste tarief (49,5%) vanwege de sinds 2020 geldende beperking op het aftrektarief. Volgens het hof is dat in strijd met het discriminatieverbod.
De raadsheren stelden vast dat mensen die na 1995 zijn gescheiden automatisch een andere fiscale behandeling krijgen, omdat pensioenfondsen sindsdien rechtstreeks uitbetalen aan de ex-partner. Bij oudere scheidingen betaalt de pensioenontvanger zelf door, wat zonder volledige aftrek neerkomt op belasting over niet genoten inkomen.
Ongerechtvaardigd verschil
Het hof vindt dat dit verschil in behandeling niet objectief gerechtvaardigd is. Het vernietigt daarom een eerdere uitspraak van de rechtbank en verlaagt de belastingaanslagen van de man. Daarmee stelt het hof dat de Belastingdienst gelijke gevallen ongelijk behandelt zonder redelijke grond.
De Belastingdienst kan nog in cassatie bij de Hoge Raad. Als het oordeel van het hof standhoudt, kunnen mogelijk ook andere gescheiden partners de aftrekbeperking aanvechten. Het arrest kan dus bredere gevolgen hebben voor mensen die op basis van oude afspraken pensioen doorbetalen aan hun ex.
Bron: FD
Geef een reactie