‘Het Belastingplan 2016 bevat geen basisidee, geen grondslag voor hoe wij ons fiscale systeem moeten inrichten.’ Een beleidsarm belastingplan. En gebrek aan een visie op de toekomst van het Nederlands belastingstelsel. Fiscalist Peter Kavelaars – keynote speaker op de AV-dag van 9 december a.s. – vindt dat het kabinet geen lef toont en uit politieke overwegingen de kool en de geit spaart.
Kavelaars ontkent dat Nederland een ‘belastingparadijs’ is, zoals vaak wordt gesuggereerd, met als vermeende profiteurs ondernemingen als Starbucks, Google en Apple. ‘De verdachtmakingen jegens multinationale concerns en hun accountants/adviseurs zijn op een aantal onderdelen overtrokken. Bedrijven handelen in de meeste gevallen niet in strijd met wetten, maar maken gebruik van slimme structuren en verschillen in de nationale belastingstelsels. Als de wetgeving iets toestaat, mag een belastingplichtige daar gebruik van maken. Nederland heeft wel honderd belastingverdragen gesloten, met de intentie dubbele belasting te voorkomen. Sommigen zien die verdragen als een manier om belastingdruk oneigenlijk laag te krijgen. Maar in de meeste gevallen blijft het netjes binnen de regelgeving. Het is een gevolg van het feit dat landen hun fiscale systemen niet op elkaar aansluiten.’
Nederland hanteert ten aanzien van bepaalde fiscale regelingen zogenoemde ‘substance’-eisen op het gebied eisen aan kwaliteit en kwantiteit van personeel. Kavelaars: ‘Dat betekent dat er fysiek daadwerkelijk iets moet gebeuren in zo’n bedrijf: dat is ook zonder meer terecht, aldus Kavelaars. ‘Dat hoeft niet per se productie te zijn, of een kantoor. Maar er moet wel een infrastructuur zijn en er moeten mensen werken. Dat is toch net even wat anders dan een brievenbusmaatschappij, waarachter een trustkantoor zit dat misschien wel 10.000 ondernemingen bedient. Het enige dat daar gebeurt is dat er één keer per jaar een financiële stroom doorheen gejaagd wordt. Dat is absoluut een pijnpunt en daar moeten we vanaf. En dat gaat gebeuren.’
Commissie Dijkhuizen
Als lid van de zogenoemde ‘commissie Dijkhuizen’ adviseerde Kavelaars het kabinet over een herziening van het belastingstelsel. Onder meer het terugbrengen van het aantal schijven van de inkomstenbelasting van vier naar twee – 37 % en 49 %. Van de voorstellen van de commissie is weinig terug te vinden in het Belastingplan 2016. Verlaging van de belastingdruk op arbeid is als een van de weinige punten overgenomen en dan ook nog in beperkte mate. Een teleurstellend geheel, vindt Kavelaars, die de plannen ‘beleidsarm’ noemt en van mening is dat ‘selectief gewinkeld’ is.
Kavelaars: ‘Het Belastingplan 2016 bevat geen basisidee, geen grondslag voor hoe wij ons fiscale systeem moeten inrichten. Vorig jaar kon je nog zeggen dat ons advies voor de zomer werd gepresenteerd, te kort dag om er iets mee te doen. Maar een jaar later kun je dat niet meer volhouden. Wiebes zit er inmiddels ruim een jaar. Dan mag je van een bewindsman verwachten dat hij met een structuur komt, niet slechts wat losse maatregelen. Dat onze voorstellen niet gelijk in 2016 uitvoerbaar zijn is logisch. Een grondige herziening kost nu eenmaal meer tijd. Maar het Belastingplan 2016 rept met geen woord over de toekomst.’
De oorzaak is volgens Kavelaars glashelder: ‘De huidige coalitie heeft op veel, maar zeker op dit dossier zulke tegenstrijdige opvattingen, dat partijen daar niet uitkomen. Ik denk dat, buiten de politiek gesproken, vriend en vijand een voorstander zijn van onze voorstellen. Misschien niet van elk detail en niet van elke regeling, maar het meeste is positief ontvangen. Het is raar als de maatschappij ‘ja’ zegt, maar dat de politiek, die de maatschappij vertegenwoordigt, het er bij laat zitten. Nou ja, misschien ook weer niet zó verrassend. Van vorige commissies weten we dat er niet zo heel snel wat met een advies gebeurt. Op de lange termijn wordt behoorlijk wat van de adviezen van dit soort commissies in de regelgeving overgenomen.’
Box 3
Een zwaktebod is in zijn ogen vooral de voorgenomen hervorming van Box 3 en de keuze om dit niet te doen via het tariefsysteem, maar via het rendementssysteem. Uitgangspunt moet volgens Kavelaars (en vele anderen) zijn dat vermogensinkomsten reëel belast worden. ‘Dat is echt het lelijke eendje van het belastingplan. Ik hoop maar dat de Tweede Kamer dat nog van tafel krijgt. Het voorstel dat er nu ligt gaat uit van enorme rendementen van mensen die meer vermogen hebben. En ook, dat naarmate ze meer vermogen hebben, ze meer in aandelen gaan beleggen. Maar er zijn legio mensen die niks met aandelen hebben, dat te risicovol vinden en hun centen op een spaarrekening of deposito parkeren. Zij nemen genoegen met 1% rente, maar worden nog buiten de inflatie belast tegen 5,5%. Daar zit geen enkele realiteit achter. De overheid neemt daarmee ook een risico: Wiebes gaat stellig fiscale procedures aan zijn broek krijgen. Belastingplichtigen die daar in 2017 over procederen hebben ze een punt, want met het gat tussen wat ze reëel en fiscaal aan rendement krijgen, is het niet gek als ze zeggen dat het in strijd is met internationale regelingen.’
Het argument dat het berekenen van werkelijk gemaakte rendementen te ingewikkeld is, wijst Kavelaars van de hand. ‘We hébben die gegevens al. Iedereen krijgt aan het eind van het jaar van de bank een overzicht van vermogen en rente of dividend en alles wat enigszins geldt als vermogen. De waarde van onroerend goed weten we via de WOZ-beschikking. Zaken als inboedel meerekenen is onbegonnen werk. Maar voor het overige is het best haalbaar, zij het niet per definitie volgend jaar. Twee jaar is een redelijke termijn denk ik.’
Hypotheekrenteaftrek
Kavelaars kan er niet omheen om het ‘H-woord’ te laten vallen. ‘Als commissie Van Dijkhuizen waren we daar minder stellig in, maar ik vind echt dat we van die hypotheekrente aftrek af moeten. Die kost ons met z’n allen zo’n 10 miljard belastingopbrengst. Die kunnen we gebruiken om de belastingdruk op arbeid verder te verlagen. Daar heb je veel geld voor nodig.’
Hij betreurt het verder dat een BTW-verhoging er niet is gekomen. Het verbaasde de fiscalist dat het bedrijfsleven op z’n achterste benen stond over Wiebes’ voornemen. ‘Nederland wordt door een hogere BTW echt geen buitenbeentje. Denemarken heeft over de volle linie 25 %, Hongarije hanteert 27 %. Een hogere BTW drukt niet op het bedrijfsleven, maar op consumenten. Men vergeet bovendien dat die BTW teruggesluisd wordt via een lagere loon- en inkomstenbelasting. Belasting op arbeid is verstorender dan belasting op consumptie. De laatste werkt alleen voor de binnenlandse consumptie en heeft geen negatieve invloed op de export. Het voorstel komt stellig nog een keer terug.’
Vennootschapsbelasting
Het grootste obstakel van het Nederlands belastingstelsel is volgens Kavelaars de vennootschapsbelasting. ‘Die is buitengewoon gecompliceerd en voor veel mensen niet meer te volgen. Zelfs voor belastingadviseurs zijn er onderdelen waar men geen greep meer op heeft. Het probleem van de vennootschapsbelasting bestaat al lang, maar het wordt steeds manifester.’ Het eerste wat in Kavelaars’ ogen moet gebeuren: ‘We moeten het verschil in behandeling van vreemd en eigen vermogen wegnemen of in ieder geval sterk verminderen. De vergoeding op vreemd vermogen – rente dus – is fiscaal aftrekbaar en de vergoeding op eigen vermogen – dividend – niet. Vanuit economisch perspectief leidt dit tot oneigenlijke constructies. Ondernemers gaan bovenmatig financieren met vreemd vermogen. Vanuit oogpunt van solvabiliteit en continuïteit is dat onwenselijk. Deze situatie leidt tot rechtspraak en tevens tot een enorm aantal fiscaal-wettelijke regelingen om het een beetje in toom te houden. Echt, aan die renteaftrekbeperkingen in de vennootschapsbelasting moet spoedig iets gebeuren.’
Fiscale eenheidsregime
Kavelaars mist verder een aanpassing van het fiscale eenheidsregime in de vennootschapsbelasting, waarbij de resultaten van de dochtermaatschappij toegerekend worden aan de moedermaatschappij. ‘Bij een gezamenlijk belang van minimaal 95% worden ze gezamenlijk als één vennootschap aangemerkt. Op zich is dat een geweldig goede regeling, maar ze is wel ongelooflijk gecompliceerd geworden. Wat vooral een probleem is, is dat de fiscale eenheid niet grensoverschrijdend werkt. Rechtspraak van het Hof van Justitie wijst uit dat die beperking niet altijd mag worden gesteld, hetgeen er toe leidt dat de regeling moet worden aangepast. Dat is een complex probleem voor Financiën. Hoe dan ook mag het er niet toe leiden dat het regime vervalt. Daar is Wiebes denk ik wel van doordrongen. Hoe hij dit probleem gaat oplossen is echter nog onduidelijk.’
Yvonne Jansen
Prof. dr. Peter Kavelaars is een van de keynote sprekers tijdens de AV-dag. Hij geeft een presentatie over fiscale actualiteiten en ontwikkelingen. Kavelaars is hoogleraar Fiscale economie aan Erasmus Universiteit Rotterdam. Daarnaast is hij directeur van het Wetenschappelijk Bureau bij Deloitte Belastingadviseurs en vennoot. Voor die tijd was hij hoogleraar Belastingrecht aan de Universiteit Leiden en wetenschappelijk medewerker bij het Fiscaal Economisch Instituut van de Erasmus Universiteit Rotterdam.
Geef een reactie