Per 1 januari 2022 gaat de AOW-gerechtigde leeftijd gaat omhoog naar 67 jaar en drie maanden. De pensioenrichtleeftijd gaat per 1 januari 2018 omhoog van 67 naar 68 jaar. In de meeste gevallen zal deze verhoging werkgevers om actie vragen op het pensioendossier. Zo meldt PwC.
Volgens PwC werkt een wijziging in de fiscale wet- en regelgeving, zoals de verhoging van de pensioenrichtleeftijd, in beginsel niet dwingend door in de pensioenafspraken tussen werkgever en werknemers. Werkgevers hebben dus toestemming nodig van werknemers(vertegenwoordiging) of ondernemingsraad om de pensioenleeftijd in de pensioenregeling te verhogen
Daarnaast zal de verhoging van de pensioenleeftijd impact hebben op de hoogte van de pensioenpremies en de loonkosten. Bovendien zouden werkgevers geconfronteerd kunnen worden met werknemers die langer willen doorwerken, zeker nu de fiscale ruimte voor pensioeninhaal over het verleden verder wordt beperkt door de verhoging van de pensioenrichtleeftijd. Strategische personeelsplanning wordt volgens PwC dan ook steeds belangrijker.
Ook meldt PwC dat de verhoging van de AOW- en pensioenrichtleeftijd van invloed kan zijn op de hoogte van een beëindigingsvergoeding die werkgevers op basis van de zogenoemde kwantitatieve toets kunnen toekennen aan (oudere) werknemers zonder dat sprake is van een Regeling voor Vervroegde Uittreding waarop 52% eindheffing van toepassing is.
Bron: PwC
Geef een reactie