Een conflict tussen de aandeelhouders in BESgroep Accountants & Belastingadviseurs wordt voorgelegd aan de Ondernemingskamer, het rechtsorgaan dat geschillen binnen Nederlandse vennootschappen beoordeelt. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft zich onlangs onbevoegd verklaard in het hoger beroep dat een ontslagen bestuurder had aangespannen. De partijen kunnen het niet eens worden over de verkoopprijs van de aandelen van de ontslagen bestuurder.
BESgroep stond tot 2008 bekend als De Bruin & Ebbers Accountants en heeft vestigingen in Malden, Gendt en Apeldoorn. Volgens de eigen site heeft het accountantskantoor 35 medewerkers.
Afnameverplichting aandelen?
Afgelopen voorjaar bleek uit een uitspraak van de rechtbank Gelderland dat het accountantskantoor geplaagd wordt door onenigheid tussen de vier aandeelhouders. In december 2020 ontsloeg de algemene vergadering van aandeelhouders van BESgroep een van de aandeelhouders als statutair bestuurder van de vennootschap. Vervolgens zegde het accountantskantoor de managementovereenkomst met de aandeelhouder op per 1 juli 2021. Uit de aandeelhoudersovereenkomst van 4 januari 2013 blijkt dat in zo’n situatie de aandeelhouder verplicht is om de door hem gehouden aandelen in de vennootschap te koop aan te bieden aan de overige aandeelhouders (een aanbiedingsplicht). De vennootschap van de ontslagen bestuurder heeft haar aandelen aan de andere aandeelhouders aangeboden, maar partijen hebben geen overeenstemming bereikt over de prijs. Daardoor zijn de aandelen niet overgenomen. De vennootschap van de ontslagen bestuurder meent dat de BESgroep en de andere aandeelhouders verplicht zijn om de aandelen over te nemen (een afnameverplichting). Daarom heeft die vennootschap in een procedure bij de rechtbank gevorderd dat de BESgroep en de andere aandeelhouders worden veroordeeld tot het overnemen van de aandelen van de ontslagen bestuurder.
Oordeel rechtbank
De rechtbank heeft beoordeeld of in dit specifieke geval (het aanbieden van aandelen door de persoonlijke vennootschap in verband met haar ontslag als bestuurder van de BESgroep) een afnameverplichting bestaat op grond van de statuten, de aandeelhoudersovereenkomst, de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid, een kwaliteitseis of op grond van een buiten-contractuele plicht (artikel 2:343 BW). De rechtbank oordeelde dat dat niet het geval is. De rechtbank heeft onder meer geoordeeld dat niet is komen vast te staan dat de persoonlijke vennootschap van de ontslagen bestuurder een beklemde minderheidsaandeelhouder is in de zin van artikel 2:343 BW en dat de rechtbank daarom de op dat artikel gebaseerde vordering van de persoonlijke vennootschap en de ontslagen bestuurder persoonlijk heeft afgewezen.
Hoger beroep
De ontslagen bestuurder is het niet eens met het oordeel van de rechtbank en stelde daarom persoonlijk en met zijn vennootschap hoger beroep in. De andere aandeelhouders en BESgroep zelf hebben in die procedure een incidentele vordering ingesteld op basis waarvan ze stellen dat het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden niet bevoegd is om de zaak te behandelen. Volgens de andere aandeelhouders en BESgroep is in plaats daarvan de Ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam exclusief bevoegd. Het hof is het daarmee eens en zal de zaak doorverwijzen naar de Ondernemingskamer. Het hof zal hierna uitleggen waarom het tot dit oordeel komt.
Het hof stelt vast dat de ontslagen bestuurder vordert dat de aandelen die zijn vennootschap houdt in de BESgroep worden overgenomen door de andere aandeelhouders en de vennootschap. Naast de inhoud van de aandeelhoudersovereenkomst legt hij aan zijn vordering ook artikel 2:343 BW ten grondslag.
In artikel 2:343 lid 2 jo. artikel 2:336 lid 3 BW is bepaald dat in eerste aanleg uitsluitend de rechtbank van de woonplaats van de vennootschap bevoegd is om kennis te nemen van de vordering tot overname van aandelen en dat hoger beroep uitsluitend kan worden ingesteld bij de Ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam. Door partijen is niet gesteld, en ook is niet gebleken, dat partijen in de statuten van de vennootschap of in een overeenkomst van dit uitgangspunt hebben afgeweken (artikel 2:337 lid 2 BW). Hieruit volgt dat niet dit hof, maar de Ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam exclusief bevoegd is om kennis te nemen van de vordering van de ontslagen bestuurder en diens vennootschap voor zover die vordering is gebaseerd op artikel 2:343 BW.
De Ondernemingskamer is ook bevoegd om kennis te nemen van vorderingen die samenhangen met de in artikel 2:343 lid 1 BW bedoelde “gedragingen tussen dezelfde partijen of tussen een van de partijen en de vennootschap.” De andere grondslagen die de ontslagen bestuurder en diens vennootschap aan haar vordering ten grondslag heeft gelegd zien op dezelfde gedragingen en vallen eveneens onder de bevoegdheidsbepaling. Het hof stelt dus vast dat de inhoud van de vorderingen die de ontslagen bestuurder en diens vennootschap heeft ingesteld en die niet op artikel 2:343 BW zijn gebaseerd, daarmee wel samenhangen op de hiervoor bedoelde manier. Dat betekent dat de Ondernemingskamer in dit geval bevoegd is alle vorderingen van de ontslagen bestuurder en diens vennootschap (dus zowel de op artikel 2:343 BW gebaseerde vordering, als de nevenvorderingen) te beoordelen.
Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden zal zich daarom onbevoegd verklaren om kennis te nemen van de hoofdzaak en zal de zaak doorverwijzen naar de Ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam.
Doordat het hof de vordering in het incident (tot onbevoegdverklaring van dit gerechtshof) van de andere aandeelhouders en BESgroep zal toewijzen en daaruit volgt dat de ontslagen bestuurder en diens vennootschap ten onrechte bij dit hof hoger beroep heeft ingesteld, zal het hof haar veroordelen tot betaling van de proceskosten in dit incident.
Gelders accountantskantoor in greep van conflict tussen aandeelhouders
Geef een reactie