
Een moedermaatschappij met enkele dochter- BV ’s is actief in de vastgoedsector en koopt in 2014 een Cessna C14-vliegtuig voor een koopsom van $ 8.050.000. Bij de aankoop ontstaat een valutaverlies dat de moedermaatschappij in aftrek brengt in de aangifte Vpb. In de aangiftes Vpb over 2015, 2016 en 2017 splitst de moedermaatschappij het vliegtuig in 50% van de waarde die toeziet op de romp en 50% van de waarde die toeziet op de motoren. Lineaire afschrijving van de romp geschied in 10 jaar (restwaarde 10%) en de afschrijving van de motoren in 5 jaar (restwaarde nihil).
Een van de dochter-BV ’s is eigenaar van een woning die zij vanaf 1 september 2008 voor € 1.200,- per maand verhuurt aan de zoon van de dga. De dochter-BV verbouwt de gedateerde woning voor een bedrag van ruim € 400.000,-. Op 22 december 2017 verkoopt de dochter-BV de woning en de garage aan de zoon voor een bedrag van € 246.760,-.
Hoorgesprek mondt uit in compromisgesprek
In oktober 2020 vindt er een hoorgesprek plaats tussen de dochter-BV en de inspecteur dat omslaat in een compromisgesprek. De onderhandelingen gaan over de afschrijving op het vliegtuig en de verkoopprijs in 2017 van de woning en garage. Een paar dagen later verklaart de inspecteur in een e-mail dat hij wil terugkomen op het compromis. De taxateur van de Belastingdienst stelde vast dat de woning aanzienlijk groter is dan de dga tijdens het compromisgesprek heeft verklaard. De dochter-Bv stelt zich op het standpunt dat een compromis tot stand is gekomen dat niet kan worden opgezegd.
In de opgelegde aanslagen over 2020 corrigeert de inspecteur het in aftrek gebrachte valutaverlies, (de hoogte van) de afschrijving op het vliegtuig en de verkoop- en huurprijs van de woning en de garage. Hij stelt dat er weliswaar een compromis heeft plaatsgevonden maar dat hij terecht vernietiging heeft ingeroepen omdat sprake is van bedrog dan wel dwaling.
Het beroep van de dochter-BV wordt gegrond verklaard wat betreft de aftrek van € 288.045,- voor het valutaverlies bij de koop van het vliegtuig. Er vindt ook geen correctie plaats van de toegepaste afschrijving op het vliegtuig.
Is overeenkomst een fiscaal compromis?
Rechtbank Den Haag beoordeelt of in oktober 2020 een overeenkomst tot stand is gekomen die als (fiscaal) compromis kan worden aangemerkt. De dochter-BV voert aan dat mondeling over alle lopende punten een compromis was bereikt. Zij verwijst naar de e-mail van de inspecteur waarin hij bevestigt dat het compromis tot stand is gekomen, maar verklaart dat hij daarop terug wil komen. Er is naar het oordeel van de rechtbank een compromis tot stand gekomen door aanbod en aanvaarding. Dat een compromis (nog) niet is ondertekend, rechtvaardigt niet zonder meer de conclusie dat geen overeenkomst is gesloten. Waar het op aankomt is het antwoord op de vraag of er sprake is van aanbod en aanvaarding; dit kan ook mondeling plaatsvinden.
Het compromis is gesloten onder de aanname dat de woning een oppervlakte heeft van 160 m², terwijl de woning in werkelijkheid een oppervlak heeft van circa 255 m². Volgens de rechtbank stelt de inspecteur terecht dat het compromis is gesloten onder invloed van bedrog dan wel dwaling zodat het compromis vernietigbaar is.
De inspecteur krijgt gelijk van de rechtbank omdat de inspecteur door de verklaringen van de dga tijdens het gesprek heeft gedwaald ten aanzien van het oppervlak van de woning en wel met een afwijking van circa 90 m². De inspecteur mocht tijdens het hoorgesprek uitgaan van de juistheid van het genoemde oppervlak. Op dat moment had de dga zich ervan bewust moeten zijn dat het oppervlak van de woning een relevant gegeven voor de waarde was, aldus de rechtbank. De oppervlakte van een woning en de vierkantemeterprijs zijn een gangbaar uitgangspunt voor de waardebepaling van een woning. Dit had de dga, als directeur van een vennootschap die blijkens haar doelstelling handelde in vastgoed bekend moeten zijn. De inspecteur mocht het compromis op grond van dwaling vernietigen, oordeelt de rechtbank.
Verkoopprijs woning is onzakelijk
De winstcorrectie op de verkoop van de woning en de garage blijft wel in stand. De inspecteur past een winstcorrectie toe van € 639.240,-, uitgaande van een waarde in het economisch verkeer van de woning met garage van € 914.000,-. De inspecteur heeft volgens de rechtbank met het waarderingsrapport aannemelijk gemaakt dat de verkoopprijs van de woning met garage van € 274.760,- onzakelijk was.
De inspecteur past ook een winstcorrectie toe ten aanzien van de huur van de woning voor 2017 van € 24.600,-. Hij gaat daarbij uit van een zakelijke huur van € 39.000,- per jaar (€ 3.250,- per maand) . De inspecteur keek hiervoor naar drie woningen die qua oppervlak goed met elkaar te vergelijken zijn, oordeelt de rechtbank. De inspecteur heeft terecht gesteld en aannemelijk gemaakt dat de niet geïndexeerde huur van € 1.200,- per maand sinds 1 september 2008 onzakelijk is. Die aanvangshuur was al onzakelijk omdat er een verbouwing was van ruim € 400.000,-.
Het verzoek om vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn is wel terecht oordeelt de rechtbank. De overschrijding van de redelijke termijn bedraagt afgerond drie jaar, de toegekende schadevergoeding bedraagt € 3.000,-.
Rechtbank Den Haag, ECLI:NL:RBDHA:2024:7986
Geef een reactie