
Twee ruziënde vennoten in een VOF kwamen bij de behandeling van een kort geding overeen om een registeraccountant aan te stellen, die opdracht kreeg om alle financiën van de VOF te onderzoeken. Dat onderzoek leverde de RA een tuchtklacht van een van de vennoten op, maar de Accountantskamer ziet geen tuchtrechtelijke verwijtbaarheid. Klachtonderdelen over onder anderen buitensporige declaraties en slechte bereikbaarheid van de accountant zijn onvoldoende onderbouwd, oordeelt de tuchtrechter.
Uitspraak: 21-1045 RA
Tuchtklacht
De klager voerde onder andere aan dat de RA de opdracht niet volgens afspraak en tijdig had uitgevoerd en bovendien verschillende fouten had gemaakt. Ook zou hij niet op brieven en telefoontjes van de klager hebben gereageerd en buitensporig declareren.
Stakingsbalans/eindbalans
Bij de klacht over het niet volgens afspraak uitvoeren van de opdracht werd duidelijk dat de klager had verwacht dat de opdracht die aan de accountant is verstrekt zou resulteren in een stakingsbalans/eindbalans, zodat duidelijk zou worden welke bedragen ieder van de vennoten nog aan de vennootschap verschuldigd zou zijn. De Accountantskamer oordeelt daarover dat de klager uit het oog heeft verloren dat het hier niet gaat om een eenzijdig door haar aan de RA gegeven opdracht, maar om een gezamenlijke, door alle bij het kort geding betrokken partijen, aan de RA gegeven opdracht. De accountant diende zich daarom aan die opdracht te houden en kon daar niet enkel op instigatie van klaagster een nadere of andere invulling aan geven. In de opdracht, waarmee alle betrokken partijen hebben ingestemd, wordt geen melding gemaakt van het opstellen van een stakings- of slotbalans. Het feit dat de RA een dergelijke balans niet heeft opgemaakt, valt hem dan ook niet te verwijten. Het feit dat klaagster kennelijk andere verwachtingen bij de aan de accountant gegeven opdracht had, maakt dit niet anders.
Niet op brieven en telefoontjes gereageerd
De klager stelde verder onder anderen dat de RA herhaaldelijk niet of laat reageerde op brieven die zij stuurde en dat hij ook niet terugbelde. De Accountantskamer stelt echter vast dat uit de door de RA overgelegde producties blijkt dat hij in de periode van 12 oktober 2020 tot en met 19 februari 2021 ten minste 16 e-mails aan (de advocaten van) klaagster heeft gezonden. Uit een aantal van die e-mails blijkt dat hij voortvarend, soms zelfs binnen een uur, op de e-mails van (de advocaten van) klaagster heeft gereageerd. Verder hebben op 1 februari 2021 en 5 maart 2021 gesprekken plaatsgevonden waaraan klaagster, de andere vennoot en de RA hebben deelgenomen. Uit de e-mails blijkt verder dat de RA, als hij wegens zijn kerstvakantie of om een andere reden niet direct op berichten van partijen kon reageren, dit van tevoren aan partijen heeft laten weten.
Buitensporige declaraties
Verder voerde de klager aan dat de accountant de aan de uitvoering van de opdracht verbonden werkzaamheden heeft ingeschat op € 15.000, terwijl hij uiteindelijk voor meer dan € 60.000 heeft gefactureerd.
Ingevolge vaste rechtspraak van de Accountantskamer en het College van Beroep voor het bedrijfsleven, is het aan de burgerlijke rechter en/of de Raad voor Geschillen voorbehouden om tussen partijen bindend te oordelen over civielrechtelijke geschillen inzake declaraties van accountants. In het kader van een tuchtrechtelijke procedure kan alleen met succes over declaraties worden geklaagd indien een accountant bij het opstellen en indienen van de declaraties zodanig in strijd met de van hem te verlangen zorgvuldigheid, integriteit of professionaliteit heeft gehandeld dat daardoor een schending van het bij of krachtens de Wet op het accountantsberoep bepaalde aan de orde is. Daarbij moet onder meer gedacht worden aan situaties waarin de betrokken accountant bij zijn cliënt bewust onjuiste of misleidende declaraties, derhalve te kwader trouw, indient. Aangezien gesteld noch gebleken is dat deze situatie hier aan de orde is, is klaagster in dit klachtonderdeel niet-ontvankelijk.
Geef een reactie