We zijn de laatste tijd ontwikkeld van een permissive society naar een highly regulated zero-tolerance samenleving. Dit uit zich ook in de manier waarop we zaken met elkaar doen en in toezicht. Enkele gedachten.
Toen ik in dit vak begon, deed ik erg mijn best. Niet dat dat nu niet meer het geval is, maar toch anders. Practice makes perfect, is het gezegde en gelukkig werd ik langzaam beter in mijn beroep (hear say). In die begintijd vertelde een oude en wijze partner me dat perfectie niet iets nastrevenswaardigs is. Een perfect product is te duur, heeft een verkeerde prijs-kwaliteitsverhouding. De laatste inspanningen, die nodig zijn om een product perfect te maken, worden door de klant niet gezien. En dus ook niet gewaardeerd. En niet, of met tegenzin betaald. Een product moet gewoon goed genoeg zijn. Wat goed genoeg is, zal afhankelijk zijn van de omstandigheden van het geval (om maar eens een zeer adequate dooddoener van de Hoge Raad te gebruiken).
Incidenten
Hoe kom ik hierop? In 2015 consulteerde de AFM de markt over haar nieuwe Beleidsregel incident. Onder toezicht staande instellingen, in dit geval financiële instellingen en financiële ondernemingen, moeten gedragingen of gebeurtenissen die een ernstig gevaar vormen voor de integere bedrijfsuitoefening onverwijld melden. Ook voor accountantsorganisaties ‒ die ook onder toezicht staan en ook incidenten moeten melden ‒ kan deze beleidsregel van belang zijn. De concept beleidsregel geeft voorbeelden van incidenten. Ook een vermoeden van een wetsovertreding kan al een incident zijn. Wetsovertredingen, ze zijn er in soorten en maten. Van de straat oversteken (maar niet op het zebrapad – als dat binnen een bereik van 30 meter ligt) tot moord. Van BTW-carrouselfraude tot het niet vermelden van het handelsregisternummer op het briefpapier. Niet elke wetsovertreding is trouwens strafbaar. Gedragingen in strijd met de wet zijn wel een van de bouwstenen voor een onrechtmatige daad. Als ook aan andere voorwaarden is voldaan (bijvoorbeeld schade!), is de overtreder aansprakelijk.
Overtreden gebeurt
Wordt de soep nu altijd zo heet gegeten? U moet dit relaas beslist niet opvatten als een oproep tot wetsovertreding, maar het gevoel bekruipt mij weleens dat wij, in ons streven naar een 100%-compliant samenleving, bezig zijn om het elkaar onnodig moeilijk te maken. Veel inkopers ‒ en zeker overheden bij aanbestedingen ‒ vragen van aanbieders van producten of diensten een verklaring dat hun organisatie voldoet aan alle wet- en regelgeving. Gelukkig verbiedt de wet het niet om te liegen (dat geldt alleen voor onder ede liegen – meineed), anders hadden de meeste organisaties die op die vraag ‘ja’ antwoorden daarmee nóg een wetsovertreding op hun kerfstok. De ervaring is namelijk dat élke organisatie wel een of meer wettelijke bepalingen overtreedt. Als je in het kader van een due diligence ergens een bataljon advocaten naar binnen stuurt, vinden ze altijd wel iets. (Ik had altijd veel plezier in de Wet beëdigde vertalers, waar de handtekening van Willem III nog onder stond, die bepaalde dat elk stuk dat bij een openbaar register in een vreemde taal wordt gedeponeerd, moest worden voorzien van een beëdigde vertaling, elke keer bingo.) In mijn eigen beroepsgroep kwam de Orde van Advocaten vorig jaar met het nieuws dat twee derde van de advocatenkantoren de verplichtingen van de Arbowet niet naleeft. Tsja.
Het gaat af en toe mis
We (onze volksvertegenwoordigers en dus wij) hebben er met elkaar wel een highly regulated society van gemaakt, waar het adagium ‘iedereen wordt geacht de wet te kennen’, zelfs voor advocaten niet opgaat. Oók bij semi-overheidsorganisaties gaat het af en toe mis. Soms zeg ik er wat van. Zoals bij een BV in de zorgsector, die mijn moeder bedolf onder de correspondentie inzake zorgbudgetten. Aan artikel 2:186 BW was niet voldaan (geen vermelding van de volledige naam van de BV op het briefpapier). Naast een inhoudelijke reactie vermeldde ik dat de BV zich in dit opzicht niet aan de wet hield. Het antwoord laat zich raden: ik moest geen spijkers op laag water zoeken.
Hoeveelheid wetgeving groeit
Of ik oplossingen heb? De wetgever is zich van het probleem bewust. Er wordt gesnoeid in wetgeving. Die wet van Willem III is in 2009 gesneuveld. Maar het totale volume wetgeving neemt niet af, integendeel. Het lijkt dweilen met de kraan open. Wat er in het kader van programma’s voor terugdringing van de regeldruk wordt gesnoeid, groeit elders weer aan. Bij de rechterlijke macht zit het probleem niet. Die weet allang dat je niet voor elke overtreding, zoals bij Monopoly, direct naar de gevangenis moet. De uitvoerende macht (en ook inkopers) zouden hun gevraagde verklaring kunnen wijzigen. In de zin van: ‘Kunt u verklaren dat een eventuele niet-naleving door uw organisatie van wet- en regelgeving niet van dien aard is dat daardoor de door u te leveren producten of diensten dan wel uw reputatie nadelig worden beïnvloed?’ Een ‘ja’ op die vraag voelt aanzienlijk comfortabeler. Respect hebben voor elkaar (modieus, maar o zo terecht), houdt denk ik ook in accepteren dat de ander niet volmaakt is. En de AFM? Die beleidsregel is op dit moment voor mij veel te moeilijk. Not my cup of tea. Weet u trouwens wat een andere naam is voor 100% compliant zijn? Stiptheidsactie. Ik bedoel maar.
Dit artikel is geheel geschreven op persoonlijke titel en vertegenwoordigt niet de mening van mijn werkgever.
Ilona Willemars, advocate bij HVG, Rotterdam.
Geef een reactie