Vormt de koopwoning wel/niet de centrale levensplaats van belanghebbende?

Belanghebbende maakt niet aannemelijk dat de koopwoning haar centrale levensplaats vormde. De koopwoning kwalificeert niet als eigen woning. Geen recht op aftrek kosten eigen woning met betrekking tot dit pand.

Belastingplichtige is volgens de gegevens van de gemeentelijke basisadministratie (GBA) vanaf 5 april 2006 ingeschreven op adres 1 en zij woonde in de periode 29 mei 1995 tot 5 april 2002 op adres 2. Belastingplichtige  heeft in januari 2002 met haar zoon een koop-/aanneemovereenkomst afgesloten met betrekking tot de bouw van een woning op adres 3. Bij notariële akte van levering van 18 april 2002 zijn belastingplichtige en haar zoon onverdeeld eigenaar geworden van de grond en de te bouwen woning. Een en ander is gefinancierd met een gezamenlijke aflossingsvrije hypothecaire lening van € 158.823. Volgens de gegevens van de GBA staat de zoon van 2 april 2007 tot en met 9 december 2013 ingeschreven op adres 3. In de aangifte over het jaar 2011 heeft belastingplichtige bedrag en aftrekpost voor de eigenwoningkosten geclaimd. Er zijn niet alleen rentekosten geclaimd, maar ook kosten in verband met het aanpassen van de woning.

Kwalificeert koopwoning als eigen woning?

Vraag is: kan de koopwoning als eigen woning van belanghebbende in de zin van artikel 3.111 van de Wet IB 2001 worden gekwalificeerd (zo ja dan de renten en kosten ter zake van de geldlening aftrekbaar zijn ingevolge artikel 3.110 in verbinding met artikel 3.120 van de Wet IB 2001).

Hoofdverblijf is synoniem voor centrale levensplaats

Het hof oordeelt dat de woning als hoofdverblijf ter beschikking moet staan. Het hoofdverblijf van de belastingplichtige is synoniem voor zijn centrale levensplaats. Uit de feiten en omstandigheden blijkt niet dat dat het middelpunt van de persoonlijke en economische belangen van belastingplichtige in 2011 op het adres van de koopwoning bevond. Belanghebbende stond nog ingeschreven op het adres van de huurwoning, waarvoor zij een verhuisvergoeding van de gemeente had gekregen, onder de voorwaarde dat het ging om permanente bewoning. Ook had zij een parkeervergunning voor bij de huurwoning.

Het Gerechtshof oordeelt dat de koopwoning niet kwalificeert als eigen woning voor belanghebbende en dat zij geen recht heeft op aftrek kosten eigen woning met betrekking tot dit pand.