Een zustervennootschap van een Nederlandse vennootschap verwerft de aandelen in een schuldenaar van de Nederlandse vennootschap. De zustervennootschap stelt zich garant voor de schulden die deze vennootschap heeft aan de Nederlandse vennootschap, onder meer uit handelstransacties. Kan de vermogenstoename bij de Nederlandse vennootschap worden aangemerkt als informele kapitaalstorting?
Een Nederlandse vennootschap is de Europese hoofdvestiging van een Japans concern dat zich bezighoudt met de productie van en handel in meet- en positioneringsapparatuur. De Nederlandse vennootschap is moedermaatschappij van een fiscale eenheid. Tot de fiscale eenheid behoort onder meer een dochtervennootschap.
Op grond van een distributieovereenkomst verkoopt de dochtervennootschap producten aan een in Spanje gevestigde distributeur die aanvankelijk niet onderdeel was van het concern waartoe de Nederlandse vennootschap behoort. Eerder had de distributeur exclusieve distributierechten gekocht, met een door de dochtervennootschap verstrekte financiering.
Voorziening opgenomen in jaarrekening
In het boekjaar 2008/2009 heeft de Nederlandse vennootschap ter zake van de vorderingen van de dochtervennootschap op de distributeur in haar commerciële jaarrekening een voorziening opgenomen en in haar fiscale jaarrekening deze vorderingen met hetzelfde bedrag ten laste van de winst afgewaardeerd. Bij het opleggen van de aanslag in de vennootschapsbelasting voor dat boekjaar heeft de inspecteur deze afwaardering aanvaard. In haar aangifte voor het boekjaar 2009/2010 heeft de Nederlandse vennootschap de vorderingen nog verder afgewaardeerd ten laste van haar fiscale winst.
Zustervennootschap in VS geeft garantstelling
In 2010 heeft een in de Verenigde Staten gevestigde zustervennootschap van de Nederlandse vennootschap alle aandelen in de distributeur verworven en heeft de zustermaatschappij een garantstelling gegeven. Na de garantstelling werden de vorderingen op de distributeur in het boekjaar 2009/2010 commercieel op nominale waarde geboekt.
Fiscaal heeft de Nederlandse vennootschap tegenover het opwaarderen van de vorderingen een kapitaalstorting geboekt. Bij de aanslagregeling voor het boekjaar 2009/2010 heeft de inspecteur het desbetreffende bedrag tot de belastbare winst gerekend.
Voordeel terecht tot winst gerekend?
Voor het Hof was in geschil het antwoord op de vraag of het voordeel dat is aangeduid als opwaardering van de vorderingen terecht tot de belastbare winst is gerekend. Het Hof heeft die vraag bevestigend beantwoord.
Commerciële verwerking vermogenstoename niet zonder meer maatgevend
De Hoge Raad oordeelt dat zich als gevolg van de garantstelling door de zustervennootschap in de VS een vermogenstoename bij de dochtervennootschap heeft voorgedaan. Ook indien de dochtervennootschap naar burgerlijk recht geen partij was bij de garantstelling door de zustervennootschap, sluit dit niet de mogelijkheid uit dat die vermogenstoename (gedeeltelijk) is opgekomen in haar hoedanigheid van (middellijke) dochtervennootschap van de Japanse moedervennootschap.
Verder oordeelt de Hoge Raad dat de commerciële verwerking van de vermogenstoename in de jaarrekening niet zonder meer maatgevend is voor de fiscale gevolgen ervan. Het oordeel van het Hof dat door de garantstelling de positie van de distributeur op de geldmarkt werd verbeterd is zonder nadere redengeving, onbegrijpelijk. Ook sluit het feit dat de ten gevolge van de garantstelling weer volwaardig geworden vorderingen voortvloeiden uit op zichzelf bezien zakelijke overeenkomsten, geenszins uit dat de vermogenstoename als gevolg van de garantstelling (gedeeltelijk) haar oorzaak vond in de vennootschappelijke betrekkingen.
Doorverwijzing naar verwijzingshof
De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie ongegrond verklaard en verwijst de zaak naar het verwijzingshof. Deze zal opnieuw moeten onderzoeken of het voordeel dat de dochtervennootschap heeft ontleend aan de garantstelling door de zustervennootschap geheel of ten dele zijn grond vindt in haar vennootschappelijke betrekkingen, daarbij rekening houdend met de zakelijke belangen van de zustervennootschap onderscheidenlijk de dochtervennootschap bij het financieel overeind houden van de distributeur.
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:HR:2016:1352
Geef een antwoord