De invoering van de inhoudingsvrijstelling bij overheidslichamen in de dividendbelasting zal in de loop van 2018 mogelijk zijn. En een uitspraak in een zaak over de BTW-behandeling van het beheer van gemeenschappelijke beleggingsfondsen in relatie tot pensioenfondsen wordt voor 31 december 2016 verwacht.
Dit zijn enkele antwoorden van staatssecretaris Wiebes van Financiën aan de Tweede Kamer op vragen over de brief over Fiscale moties en toezeggingen.
Wiebes gaat in zijn antwoorden onder meer in op de vragen over de belemmerende werking van de BTW bij publiek-private samenwerking (PPS) op het gebied van onderwijs en onderzoekonderwijs en onderzoek. De staatssecretaris geeft aan dat de geconstateerde onduidelijkheden over de BTW-gevolgen deels worden veroorzaakt door het feit dat sommige sectoren zijn vrijgesteld van BTW (en daarmee BTW ook niet kunnen verrekenen of aftrekken). Fundamentele oplossingen zijn hiervoor binnen het dwingende kader van de BTW-richtlijn niet mogelijk, aldus Wiebes.
Inhouding dividendbelasting overheidslichamen
De leden van de fractie van de VVD vragen wanneer het onderzoek naar de ICT-impact van de invoering van de inhoudingsvrijstelling bij overheidslichamen in de dividendbelasting gereed is. Uit het onderzoek naar de ICT-impact is naar voren gekomen dat invoering van de inhoudingsvrijstelling en aanpassingen ten behoeve van het toezicht hierop naar verwachting in de loop van 2018 mogelijk zal zijn, zo antwoordt Wiebes. ‘In de nota naar aanleiding van het verslag bij de Fiscale verzamelwet 2015 heb ik al geschreven dat de Belastingdienst een inhoudingsvrijstelling als wenselijk ziet. Ik zal daarom hiervoor een voorstel opnemen bij het Belastingplan 2017.’
Gelijke BTW-behandeling beheerkosten DC- en DB-regelingen
Wiebes geeft in zijn brief ook aan dat de definitieve uitspraak van de Hoge Raad in een zaak over de BTW-behandeling van het beheer van gemeenschappelijke beleggingsfondsen in relatie tot pensioenfondsen voor 31 december 2016 wordt verwacht. Deze uitspraak heeft vanaf de datum van het arrest budgettaire gevolgen als de Hoge Raad zou oordelen dat sprake is van vrijgesteld vermogensbeheer. Wiebes schrijft verder dat het kabinet de Tweede Kamer gelijktijdig met de Eerste Kamer zal informeren over de uitvoering van de motie Oomen-Ruijten c.s. over de BTW-behandeling van de kosten van beheer van DC- en DB-regelingen, nadat de Hoge Raad uitspraak heeft gedaan in de zaak over het vermogensbeheer voor een pensioenfonds dat DB-pensioenregelingen uitvoert.
Geef een reactie