Ik schrijf deze column op de dag dat mijn organisatie zijn 75ste verjaardag viert. Snelle rekenaars weten dan dat we zijn opgericht in de Tweede Wereldoorlog. De boerenstandsorganisatie moest opgaan in een nieuwe, door de bezetter opgerichte organisatie. Besloten is toen om – onder de dekmantel van een agrarisch boekhoudbureau – de werkzaamheden voort te zetten. We zijn een beetje uit nood geboren, zeg maar. Na de oorlog bleef het boekhoudbureau bestaan naast de standsorganisatie. Een ander belangrijk moment uit onze geschiedenis is het besluit om bij het losmaken van het accountantskantoor van de standsorganisatie niet aan het management te verkopen, maar aan het volledige personeel.
Dergelijke grote momenten vormen de cultuur van een organisatie. Ze vormen de collectieve geschiedenis en zijn mede bepalend voor de keuzes die de organisatie maakt. En een beetje tegendraads was het wel. Cultuur is nog weleens het ondergeschoven kindje als ik managers en bestuurders hoor praten over noodzakelijke verandering. Ik merk dat ze de cultuur zelfs een beetje verloochenen; ‘Met wat korte klappen komen we er wel’. Maar de cultuur van de organisatie heeft alle tijd. Die cultuur wacht rustig af, want die managers of bestuurders blijven maar even – en de cultuur is blijvend. Bestuurders die spreken over cultuurveranderingen, klinken vaak een beetje als Don Quichot die de windmolens aanviel. In de accountancy staan we nu voor een zo grote cultuurverandering. Ook al meldde de monitoringscommissie recent dat het na anderhalf jaar nog niet zo’n vaart loopt met die cultuurverandering. Er zijn 53 maatregelen benoemd en de monitoringscommissie vraagt zich zelfs af of deze wel de echte wicked problems in de accountancy gaan oplossen. Dat krijg je meestal als je een beroepsgroep vraagt om zelf haar problemen op te lossen. Zeker als er sprake is van een cultuurprobleem. Het is namelijk heel moeilijk om uit je eigen groef te komen en een echte verandering door te voeren. Daar kan alleen maar een grote gebeurtenis aan ten grondslag liggen, of een verandering van technologie, waardoor bijvoorbeeld de langspeelplaat nu een relikwie is geworden.
Als we op deze wijze verder sukkelen, komen we er denk ik niet. We moeten onszelf echt opnieuw uitvinden, voordat iemand anders dat doet. Om de metafoor nog maar even door te zetten: accountants denken nog steeds in langspeelplaten, terwijl de wereld al op Spotify zit. Andere technologie, ander businessmodel. Binnen mijn organisatie ben ik bezig met kunstmatige intelligentie en robotisering van processen. We proberen een antwoord te geven op het vraagstuk van duurzame bedrijfsvoering. Ja, een enorme sprong voor het agrarische boekhoudbureau sinds 1942. Een clash met onze cultuur? U heeft net kunnen lezen dat we in onze geschiedenis wel vaker spannende keuzes hebben gemaakt. Maar welke sprong gaat het beroep nu eens maken? Opvallend is hoe we de laatste tijd de oplossing op een presenteerblaadje van het maatschappelijk verkeer aangeboden krijgen. En hoe we daar vanuit onze groef afwijzend op reageren. Het klinkt inmiddels ook als een grijsgedraaide plaat. Een bredere en meer maatschappelijk betrokken accountant die naast financiële verantwoording ook kijkt naar andere domeinen van verantwoording, zoals bijvoorbeeld duurzaamheid. Volgens mij is dat een manier om uit onze groef te komen en weer echt relevant te worden. Blijven we hangen of durven we een sprong te maken?
Fou-Khan Tsang RA is voorzitter van de Raad van Bestuur van Alfa Accountants & Adviseurs. Hij schrijft deze column op persoonlijke titel.
Gefeliciteerd het het jubileum. Op naar de 100.