
De media publiceren bijna wekelijks over doorgaans internationaal opererende bedrijven of zeer vermogende particulieren, die hun bijdrage aan de schatkist op inventieve wijze ongewenst weten te beperken. Nu daardoor de maatschappelijke opvattingen over de belastingmoraal veranderen, straalt dat ook af op het beroep van belastingadviseur. Hoe buigen we dat negatieve beeld om?
Een sprekend actueel voorbeeld in dit kader is natuurlijk dat van Charlene de Carvalho-Heineken, de ‘queen of beer’ én rijkste vrouw van Nederland, die naar schatting jaarlijks voor zo’n € 30 miljoen aan Nederlandse belastingen blijkt te ontwijken.[1] En de grote gemene deler in alle publicaties is altijd ‘de slimme belastingadviseur’, die als bedenker van alle ‘trucs’ om belasting te ontwijken, een kwalijke rol wordt toegedicht. Maar is dat slechte imago van de fiscalist terecht? Wat kunnen en moeten wij doen, met oog voor dat wijzigend maatschappelijk sentiment, om het imago van ons beroep wat op te poetsen?
Ethiek in de fiscaliteit
Waar je vroeger als belastingadviseur een mooie bonus en schouderklop kon verwachten als je een succesvolle besparingsconstructie had opgezet voor je cliënt, uiteraard binnen de (mazen van de) wetgeving, moet je je tegenwoordig ook – en misschien wel eerst – afvragen of zo’n constructie maatschappelijk gezien wel wenselijk is. Wat mij betreft is dat een heel goede ontwikkeling, maar in mijn dagelijkse praktijk binnen het mkb lijken we hier niet zo mee bezig te zijn. Vandaar dat ik van de gelegenheid gebruik wil maken om hier aandacht te vragen voor de meer ethische kant van ons werk, die wat mij betreft bij het (in)formele belastingrecht hoort.
Fair share
Het is inmiddels algemeen aanvaard dat ieder individu zijn ‘fair share’ moet bijdragen aan de samenleving. Waarbij je het vage begrip fair share iets concreter kunt maken door als uitgangspunt te nemen dat het belastingplichtigen natuurlijk vrij staat om binnen de wettelijke kaders de fiscaal voordeligste weg te kiezen. Maar dat is niet hetzelfde als grensverkenning en rechtstekorten uitbuiten. Wat mag, hoeft niet altijd misschien. En constructies die de belastingafdracht zodanig minimaliseren dat er in geen geval meer kan worden gesproken van een fair share, moet je in elk geval vermijden.
De discussie over ethiek in de fiscaliteit loopt al veel langer.[2] Eenieder herinnert zich nog wel de spraakmakende hoorzittingen van het Britse parlement in 2012, waarin voorzitter Margaret Hodge een aantal CEO’s van grote multinationals[3] in hun hemd zette met de woorden: ‘We’re not accusing you of being illegal, we are accusing you of being immoral’. Maar sinds de financiële crisis en de daaropvolgende coronacrisis is het debat wel in een stroomversnelling gekomen. Dat heeft onder andere geresulteerd in een brede samenwerking van wetenschap, politiek, bedrijfsleven en advieswereld. Dit mondde eind 2020 onder andere uit in de essaybundel ‘Tax governance, maatschappelijke verantwoordelijkheid en ethiek’, onder redactie van professor Hans Gribnau,[4] die veel over dit onderwerp publiceert.[5]
Aanpassing Reglement Beroepsuitoefening
Om ons fiscalisten te helpen, is onder andere het Reglement Beroepsuitoefening van de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs en dat van het Register Belastingadviseurs aangepast. Beide reglementen beginnen direct bij artikel 1, lid 1 met de opdracht om ‘werkzaamheden op een eerlijke, zorgvuldige en behoorlijke wijze te verrichten, zich te houden aan wet- en regelgeving en zich verder te onthouden van al wat overigens in strijd is met de eer en waardigheid van het beroep’. Maar omdat je nu eenmaal niet alles in regels kunt vatten, vind ik dat we het ook als collega’s onder elkaar meer zouden moeten hebben over die eer en waardigheid van ons beroep. Het liefst in een open discussie, zonder daarbij direct een oordeel te vellen over elkaar.
Moreel kompas
Heel veel adviseurs in het mkb zie ik vooral hun uiterste best doen om alle wensen van hun cliënt(en) te vervullen, zonder zich daarbij af te vragen of ze daar persoonlijk (als burger) misschien wel bedenkingen bij zouden moeten hebben. Een ex-werkgever van mij riep altijd dat je maximaal ‘met de cliënt mee moest denken’ en toch vooral ‘niet roomser moest worden dan de paus’. Maar de vraag waarover we als beroepsgroep met elkaar in gesprek moeten, is: in hoeverre moet je als integere adviseur meegaan in de denkwijze van jouw cliënt? De cliënt betaalt natuurlijk jouw rekening, maar betekent dat dan ook dat je hem of haar naar de mond moet praten? Ben je wel onafhankelijk genoeg? Waar ligt jouw eigen morele grens? Is alles toegestaan, zolang het niet bij wet verboden is? Heb je niet ook nog een andere, meer maatschappelijke verantwoordelijkheid? En wanneer handel je in strijd met de eer en waardigheid van ons beroep?
Breed spectrum aan meningen
Van Dijk[6] bestrijdt de volgens hem haast algemeen aanvaarde stelling dat fiscaal alles mag wat niet verboden is. Want ook al is iets niet verboden, dan nog kan men daarover een afkeurend moreel oordeel vellen. Meussen[7] concludeert dat het een kwestie van ‘fiscaal beschaafd gedrag’ is, om vrijwillig af te zien van structuren die fiscaal juridisch wel geoorloofd zijn, maar die als maatschappelijk onbetamelijk worden gekwalificeerd. Albert[8] noemt een aantal fiscale dilemma’s als voorbeeld en concludeert dat een belastingadviseur die op een wettelijk toegestane belastingbesparingsmogelijkheid wijst, niet snel in strijd handelt met de “eer en waardigheid” van het beroep. Wel adviseert hij de cliënt te informeren als er sprake is van een negatief maatschappelijk sentiment. Heithuis[9] is een hardliner, die vindt dat tot het moment dat de overheid onbesproken ethisch gedrag vertoont, de fiscale ethiek wordt bepaald door de fiscale wetgeving en door niets anders. Karssing[10] voegt daaraan toe dat beroepsethiek veel breder is dan alleen fiscale ethiek en ook gaat over onderwerpen als opdrachtaanvaarding en ‑beëindiging, onafhankelijkheid, deskundigheid en vakbekwaamheid, geheimhouding en honorarium. De meningen lopen behoorlijk uiteen en dat mag natuurlijk ook, zolang we er maar met elkaar over nadenken en discussiëren.
Positieve bijdrage
Het negatieve imago dat nu aan ons beroep kleeft, is naar mijn mening niet terecht. Het beroep van belastingadviseur is wél een eerzaam beroep. Verreweg de meeste belastingadviseurs doen namelijk zeer nuttig werk voor de maatschappij als geheel. Ze helpen hun cliënten om zich aan hun fiscale verplichtingen te houden, adviseren hen over de fiscale gevolgen van hun plannen en bieden rechtsbijstand als er een geschil is met de Belastingdienst. Zo dragen belastingadviseurs positief bij aan een eerlijk belastingstelsel, dat noodzakelijk is voor het goed functionerende maatschappij en economie. Dat zouden we met elkaar veel meer moeten uitdragen en uitstralen. En als we daarbij dan ook blijk geven van het hanteren van hoge morele standaarden, kan er een veel eerlijker – en dus positiever – beeld ontstaan van ons prachtige beroep.
Marco Krijger MB RB is verbonden aan Fiscount als fiscalist, specialist formeel belastingrecht en trainer.
[1] NRC Handelsblad 06-04-2024; Charlene de Carvalho-Heineken, ‘the queen of beer’, betaalt liefst geen belasting
[2] Zie o.a. J. van der Poel, ‘Belastingmoraal en -ethiek’ WFR 1962/797
[3] O.a. Starbucks, Amazon en Google
[4] Essaybundel Tax governance, maatschappelijke verantwoordelijkheid en ethiek. Tijd voor een code?
[5] O.a. H. Gribnau, ‘The Integrity of the Tax System after BEPS: A Shared Responsibility’, Erasmus Law Review, 10 (2017);
[6] J.E.A.M. van Dijck, ‘Belastingmoraal’, WFR 1994/731
[7] G.T.K. Meussen, ‘Fiscale ethiek in opmars’, NTFR 2013/10
[8] P.G.H. Albert, De invloed van maatschappelijke opvattingen op het beroep van Belastingadviseur WFR 2017/235
[9] E. Heithuis, ‘Van de splinter en de balk’, WFR 2019/244
[10] E.D. Karssing, De eer en waardigheid van fiscalisten, Over beroepsethiek als zoektocht en leerproces, TFB 1-3, februari 2024
Ik proef hier een verhaal van mijn voorgaande generatie wat blijkt uit het spreekwoord : ….Een rotte appel in de mand maakt de geheele vrucht tot schand …. tenzij die ene er tijdig uitgehaald wordt.