Elke tien minuten vindt ergens in Nederland een huisbezoek plaats om te controleren of inwoners ook echt wonen op het adres waar ze ingeschreven staan. In 2016 heeft dit €11 miljoen opgeleverd door het stopzetten of terugvorderen van uitkeringen of toeslagen die ten onrechte verstrekt waren. Dit weegt op tegen de kosten van de controles (€9,7 miljoen).
Dat schrijft staatssecretaris Knops (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) de Tweede Kamer. Uit onderzoek door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) blijkt dat 400.000 tot 550.000 adresregistraties niet overeenkomen met de feitelijke bewoning. Dat zijn ongeveer 550.000 tot 725.000 personen.
Landelijke aanpak
Steeds meer gemeenten doen mee met de landelijke aanpak om de kwaliteit van adressen te verbeteren: van 164 gemeenten in 2016 naar 225 gemeenten dit jaar. Samen controleren ze zo’n 15.000 adressen per jaar met huisbezoeken. De gemeenten werken op basis van risicosignalen van de Belastingdienst, de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO), de Sociale Verzekeringsbank (SVB), de politie, het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) en de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG). Indicatoren voor adresfraude zijn bijvoorbeeld retour gestuurde brieven, klachten over overbewoning of signalen over schijnverlating. Door met dit soort indicatoren te werken, is de trefkans op afwijkingen op een onderzocht adres gegroeid van 41 naar 50 procent.
Bijvangst
Met adrescontroles wordt niet alleen fraude met uitkeringen en toeslagen bestreden, er is volgens de staatssecretaris ook maatschappelijke bijvangst. Bijvoorbeeld het bestrijden van illegale onderverhuur; de aanpak van wietteelt, mensenhandel, illegale prostitutie en ondermijning; en het vinden van zorgmijders. Als gegevens niet kloppen, is er niet altijd sprake van fraude. Soms vergeten mensen hun nieuwe adres door te geven.
Geef een reactie