Een forensisch registeraccountant bij de FIOD moet voor de Accountantskamer verschijnen, meldt het FD. Het is een nieuw hoofdstuk in de ‘uitputtingsslag om het verschoningsrecht’ zoals Stibbe de zaak noemt die zij voert tegen het Openbaar Ministerie en de FIOD.
In 2013 stelde de FIOD een strafrechtelijk onderzoek in naar vermogensbeheerder Box consultants. Op 1 mei 2016 deed de opsporingsdienst vervolgens invallen op twee locaties van BDO. Op het kantoor in Eindhoven kopieerde de FIOD digitale bestanden en nam papieren mee. In 2019 werd echter door de rechter vastgesteld dat de dienst daarmee te ver ging. Omdat BDO was ingeschakeld door de advocaten van Box Consultants valt alle informatie namelijk onder hun beroepsgeheim, oordeelde de rechter.
In strijd met verschoningsrecht
De advocaten van Box stapten vervolgens zelf naar de rechter, omdat ze wilden weten waar hun vertrouwelijke e-mailverkeer is beland en wat er met de berichten is gebeurd. De rechter gelastte justitie de vertrouwelijke e-mails terug te geven aan Stibbe en Box. Het OM had de vertrouwelijke informatie echter al gebruikt in de tuchtzaak tegen BDO. Dit is reden voor Stibbe om de FIOD-ambtenaar voor de Accountantskamer te dagen. Het advocatenkantoor beschuldigt de FIOD-ambtenaar ervan vertrouwelijke e-mails onrechtmatig in een tuchtprocedure te hebben gebracht. De registeraccountant heeft daarmee volgens Stibbe in strijd met een grondbeginsel van de advocatuur, het verschoningsrecht, gehandeld.
De zaak (19/1059) staat voor 27 november op de rol bij de Accountantskamer en wordt achter gesloten deuren gehouden.
Joop Seebus zegt
Binnen het strafrecht zou dit materiaal worden gekwalificeerd als; “onrechtmatig verkregen bewijs.” De sanctie daarop is dat het niet in het proces wordt toegelaten, noch meegewogen. De opsporings-ambtenaar of ambtenaren, die het verzameld heeft of hebben, worden daarop echter zelden aangesproken, anders dan binnen zijn of hun opsporingsafdeling. Analoog zou het verzamelen van dit bewijs niet direct verwijtbaar zijn omdat de Fiod als een opsporingsorgaan opereert, maar om het vervolgens toch in een gerechtelijk proces, anders dan een strafrechtproces, in te brengen is mogelijk verwijtbaar. Het lijkt afhankelijk te zijn of de rechter waarde heeft toegekend of kunnen toekennen aan dit materiaal, om te bepalen in hoeverre het verwijtbaarheid oplevert onder de verordening gedrags en beroepsregels van de NBA. Ook zal moeten worden meegewogen of het voor de RA / Fiod ambtenaar voorzienbaar was dat het onrechtmatig bewijs zou opleveren. De NBA heeft haar eigen verschoningsregels, en daarom is het in stelling brengen van het verschoningsrecht van advocaten, een brug te ver in een zaak voor de accountantskamer.