Vanaf 1 juli 2021 moeten alle verenigingen en stichtingen voldoen aan de nieuwe Wet Bestuur en Toezicht Rechtspersonen (WBTR). Maar betekent dit dat stichtingen (en verenigingen) snel allerlei dingen moeten veranderen? Lees mijn artikel hieronder over de WBTR en de actiepunten die hier (niet) uit voortvloeien voor stichtingen.
Dit artikel is geschreven door ondernemingsjurist mr. Hella Vercammen
Aanvulling op onderstaand artikel: vorige week is bekend geworden dat twee onderdelen van de wet op een later moment in werking zullen treden. Hierbij gaat het om de bepalingen die een wettelijke grondslag geven voor het monistisch bestuursmodel bij de vereniging, stichting, coöperatie en onderlinge waarborgmaatschappij en de belet en ontstentenisregeling voor commissarissen bij de NV.
Huidige toezicht op de stichting
Een stichting mag alleen geld uitkeren als dit ten goede komt aan het sociale of ideële doel dat is vastgelegd in haar statuten. Winsten uitkeren aan haar bestuur anders dan in de vorm van de gebruikelijke salarissen, is natuurlijk niet de bedoeling. Het bestuur moet ervoor waken dat het statutaire doel wordt gerealiseerd met het vermogen van de stichting en daarom zijn de winstreserves van belang. Winst maken mag dus, maar niet voor persoonlijke doeleinden van de bestuurders.
Aangezien op de stichting relatief weinig extern in intern toezicht rust is het populair als dekmantel voor criminelen. Ook komt het in de praktijk voor dat een stichting veel winstreserves oppot, omdat het geen winst uit kan keren. Bestuurders (met kwade bedoelingen) die kunnen beschikken over het vermogen van de stichting, kunnen dit geld toch stiekem gaan gebruiken voor bijv. de financiering van een privéhuis of aflossing van privéschulden. Misbruik vindt soms subtieler plaats, door het (laten) sturen van facturen aan de stichting voor werk dat niet is gedaan of het vergoeden van kosten die niet zijn gemaakt.
Wat is het doel van de WBTR?
Kort gezegd heeft de overheid daarom De Wet bestuur en toezicht rechtspersonen (WBTR) in het leven geroepen. Om de kwaliteit van bestuur en het toezicht op verenigingen en stichtingen te verbeteren. De overheid wil met de WBTR voorkomen dat wanbestuur, onverantwoordelijk financieel beheer, zelfverrijking, misbruik van posities en andere ongewenste activiteiten de verenigingen en stichtingen schaden. Helaas blijken zaken als ‘een greep uit de kas’ en ‘vriendjespolitiek’ vaker voor te komen dan velen denken. De WBTR gaat dat tegen door interne procedures en verantwoordelijkheden met elkaar te bespreken en vast te leggen.
Wat verandert er vanaf 1 juli 2021 voor stichtingen met de WBTR?
De belangrijkste wijzigingen betreffen het toezicht, tegenstrijdig belang, aansprakelijkheid, ontslag van bestuurders en commissarissen, meervoudig stemrecht en belet en ontstentenis. Hieronder zullen de veranderingen per onderwerp worden behandeld. In het algemeen kan gezegd worden dat de wijzigingen de verschillen tussen de stichting enerzijds en de NV en BV anderzijds kleiner maken. De WBTR zorgt er voor dat meer wettelijke verplichtingen op stichting bestuurders komen te rusten.
Statutenwijziging nu al noodzakelijk?
Moeten de statuten van stichtingen op stel en sprong gewijzigd worden? Nee, strikt genomen hoeft dat niet, maar het is wel aan te raden omdat anders de wet voor u gaat beslissen vanaf een bepaald moment.
De WBTR heeft zogenaamde directe werking. Dat betekent bijvoorbeeld dat sommige bepalingen die nu in de statuten zijn opgenomen, maar strijdig zijn met de WBTR, vanaf 1 juli 2021 ongeldig zijn. Dat geldt vooral met de regeling rondom tegenstrijdig belang van bestuurders. Het is prettig om te zorgen dat de statuten daarop worden aangepast, zodat bestuurders geen fouten maken daarin. Dat kan immers vervelende persoonlijke consequenties hebben als er toch gehandeld wordt mét tegenstrijdig belang terwijl dat niet meer mag. Overigens kan het bestuur wel nog oude gevallen van vertegenwoordiging, waarbij sprake was van een tegenstrijdig belang, alsnog bekrachtigen.
Verder is er overgangsrecht voor het meervoudig stemrecht, dat inhoudt dat 5 jaar na invoering van de WBTR deze wettelijke regeling sowieso boven de statutaire regeling staat. Er is echter niet goed uitgewerkt hoe dat dan precies gaat. Wat gaat er dan precies gebeuren? Dat betekent bijvoorbeeld dat als er een Stichting administratie kantoor is waarin een vader statutair gezien een meervoudig stemrecht heeft met 5 stemmen en zijn kinderen tezamen 4 stemmen hebben, dat dat dan dus na 5 jaar ellende wordt. Voor nu kan het nog wel maar het is wel aan te raden om hierop te anticiperen.
Het wijzigen van de statuten, om deze alvast parallel te laten lopen met de WBTR is dus verstandig. Wacht niet af totdat het overgangsrecht voor u gaat beslissen.
1. Raad van commissarissen of one-tier board
Er komt met de invoering van de WBTR een mogelijkheid op het instellen van een toezicht orgaan, namelijk de Raad van Commissarissen (RvC) of een Raad van Toezicht (RvT). Het is ook mogelijk om als toezichthouder dichter op de bestuurders te zitten met het zogenaamde one-tier board model. In dit geval heb je in het bestuur een onderscheid tussen uitvoerende en niet-uitvoerende bestuurders (beter bekend als executive en non-executive). Deze mogelijkheid was er al voor andere rechtspersonen, maar staat nu dus ook open voor stichtingen. Het wordt in Nederland echter weinig gebruikt. Het RvC of RvT model is veel gebruikelijker.
2. Tegenstrijdig belang
Voor de B.V. en de N.V. was er al een wettelijke tegenstrijdig belangregeling sinds de WBT 2013. De WBTR bevat vanaf juli 2021 ook een dergelijke regeling. De tegenstrijdig belangregeling houdt in dat een bestuurder of commissaris niet mee mag doen in de besluitvorming indien hij een persoonlijk direct of indirect belang heeft dat tegenstrijdig is aan het belang van de rechtspersoon. Indien door een tegenstrijdig belang in het geheel geen besluit genomen kan worden, bijvoorbeeld omdat er maar 1 bestuurder is, kan een ander orgaan van de rechtspersoon (zoals de RvC) aangewezen worden om het besluit te nemen. Indien dat onmogelijk is dient het besluit alsnog genomen te worden door het bestuur onder schriftelijke vastlegging van de overwegingen.
De nieuwe tegenstrijdig belangregeling geldt van rechtswege voor bestuurders en commissarissen van stichtingen en verenigingen, een statutenwijziging is hiervoor niet vereist. Maar om dus foute lezing en uitvoering te voorkomen, is het raadzaam om de statuten te wijzigen. Immers, de statuten zijn de voornaamste spelregels waar naar gekeken wordt indien er zaken moeten worden geregeld en op scherp staan.
3. Bestuurdersaansprakelijkheid
De bestuurdersaansprakelijkheid bij faillissement door onbehoorlijke taakvervulling wordt met de WBTR uitgebreid naar bestuurders van alle stichtingen en verenigingen. Voorheen gold dit risico voor bestuurders alleen voor Vennootschapsbelastingplichtige stichtingen en (formele) verenigingen. Het gold dus niet voor goede doelen of maatschappelijke stichtingen e.d. die geen VPB betalen.
4. Ontslag bestuurders en commissarissen door rechter
Bij een B.V. kan een bestuurder (statutair directeur) vrij gemakkelijk worden ontslagen door de aandeelhoudersvergadering. Aangezien een stichting geen aandeelhouders en leden heeft, kan een bestuurder alleen worden ontslagen door het bestuur indien er géén raad voor commissarissen (RvC) of raad van toezicht (RvT) is ingesteld. Indien dat orgaan wel is ingesteld kan immers geregeld worden dat de RvC of RvT de bestuurder benoemd of ontslaat. Commissarissen en leden van de raad van toezicht benoemen en ontslaan zichzelf meestal (zelf- coöptatie). Huidige bestuurders zullen vanwege deze vergaande macht van de RvC of RvT wellicht minder snel overstappen op een RvC of RvT.
Daarom is nu in de WBTR voor dit uiterste geval geregeld dat ontslag door de rechter ook op verzoek van belanghebbenden kan worden uitgesproken. Bijv. indien het gaat om één bestuurder of een twee-koppig bestuur (50%/50% patstelling) zonder RvC of RvT. Dat kan bijvoorbeeld wegens het in strijd met de wet of de statuten handelen of zich bijvoorbeeld schuldig maken aan wanbeheer. Dit kan dan op verzoek van een belanghebbende, bijvoorbeeld de werknemers van de stichting of het Openbaar Ministerie.
5. Meervoudig stemrecht
De WBTR bevat ook een wijziging met betrekking tot het meervoudige stemrecht. Het was al mogelijk om in de statuten een regeling op te nemen over meervoudig stemrecht. Hiermee wordt het mogelijk om een bestuurder statutair meer stemmen te geven in de bestuursvergadering. Met de WBTR wordt dit meervoudige stemrecht beperkt. Een bestuurder mag nooit meer stemmen toegekend krijgen dan de andere bestuurders tezamen.
Als een stichting een regeling heeft die hiermee in strijd is, dan hoeft zij dat niet op stel en sprong te veranderen maar anticipeer er wel op. De wijziging in de statuten moet binnen vijf jaar worden gedaan, óf op het moment van de eerstvolgende statutenwijziging, afhankelijk van welk moment eerder valt. Tot die tijd is de bepaling nog wel geldig.
6. Belet en ontstentenis
Een statutaire regeling over wat te doen bij belet (bijvoorbeeld door schorsing, ziekte of afwezigheid) of ontstentenis (bijvoorbeeld door aftreden, ontslag of overlijden van de bestuurder) van een bestuurder of commissaris wordt met ingang van de WBTR verplicht voor stichtingen. Dit is om de continuïteit te waarborgen. De activiteiten van de rechtspersoon moeten immers doorgang kunnen vinden.
In deze nieuwe WBTR regeling kan worden afgesproken wanneer er sprake is van belet. Een voor de B.V. gebruikelijke regeling is verder dat in die situaties de overige bestuurder(s) met het besturen belast zijn. De verplichting om een belet of ontstentenis-regeling in de statuten op te nemen geldt voor zowel het bestuur als voor de eventuele RvC of RvT.
Indien de statuten nu nog geen regeling omtrent belet of ontstentenis bevatten, dient een dergelijke regeling bij de eerstvolgende statutenwijziging te worden ingevoegd.
Belangrijkste actiepunten
De WBTR wordt op 1 juli 2021 met directe werking van kracht en er is sprake van overgangsrecht. Laat het er niet op aankomen maar onderneem tijdig de navolgende acties:
- Eerste actiepunt is om de statuten en interne reglementen door een ondernemingsjurist te laten scannen op de WBTR. Daar vloeien weer concrete actiepunten uit qua aanpassing van de statuten én de interne governance reglementen. Dat verschilt per organisatie omdat het afhangt van het bestuursmodel, de soort organisatie en activiteiten, de inhoud van huidige statuten, de sector etc.
- Tweede actiepunt is dat er vanwege de verhoogde bestuursaansprakelijkheid voor niet commerciële stichtingen, opnieuw gekeken moet worden naar de inrichting van de governance structuur. Zijn er voldoende interne bestuurlijke afspraken gemaakt en worden die ook gevolgd, zijn er checks & balances ingesteld, worden de juiste sectorale governance codes gevolgd, zijn de directie- en RvT reglementen nog toereikend?
Professionele en snelle WBTR ondersteuning en advies nodig?
Heeft u vragen over het voorgaande, advies of ondersteuning nodig? Neem dan contact met ons op door te mailen naar info@thelegalcompany.nl, te bellen naar 020-3450152 of ons contactformulier in te vullen. We bellen of mailen u dan binnen 24 uur terug.
Wilt u voortaan direct op de hoogte zijn van relevante juridische ontwikkelingen voor het bedrijfsleven? Schrijft u zich dan in voor onze maandelijkse Legal Alert nieuwsbrief en volg onze bedrijfspagina op LinkedIn.
Geef een reactie