In 2016 overleed een man zonder kinderen, broers/zussen en ouders. In zijn testament liet hij zijn vermogen (€ 469.053) na aan in totaal 48 neven, nichten, vrienden en een goed doel. Hij benoemde zijn jarenlange boekhouder tot executeur-testamentair. Hij liet in zijn testament opnemen: ‘De executeur heeft recht op loon, conform zijn gebruikelijke uurtarief. De door hem gemaakte onkosten zullen direct uit de nalatenschap aan hem worden voldaan.’ Aan het eind van zijn beheer verantwoording af te leggen aan de erfgenamen.
Hoge kosten
Een aantal erfgenamen schrok toen ze in 2017 de afrekening van de boekhouder zagen en de derden die hij had ingeschakeld om de nalatenschap af te wikkelen. Hij had in totaal een post van bijna 90.000 euro als zijn kosten opgenomen, ofwel bijna 20 procent van het te verdelen vermogen. Dit bedrag had hij naar rato afgetrokken van de 48 erfdelen. Door ‘verharding, vertraging en escalatie’ liepen de kosten daarna op tot € 187.000, onder meer door advocatenkosten.
Slechte verantwoording
Nadat de kantonrechter een verzoek van enkele erfgenamen in inzage in de administratie van de boekhouder had afgewezen, stapten veel erfgenamen naar de rechter. Die oordeelde in 2022 dat de boekhouder er ’volstrekt niet in was geslaagd’ voldoende concreet en inzichtelijk aan te tonen welke de door hem ten laste van de nalatenschap gebrachte concrete kostenposten van executele en bewind waren. De rechter bekritiseerde onder andere het feit dat de boekhouder maar liefst drie verschillende bedragen als zijn kosten had vermeld.
Zoekplaatje
De rechtbank gaf de erfgenamen gelijk dat het hier een ‘zoekplaatje aan facturen en kostenopgaven’ en een ‘bulk aan onoverzichtelijke informatie’ betrof. Het vonnis: de boekhouder/executeur mocht maximaal € 60.000,- exclusief BTW mocht declareren. Ook moest hij een schadevergoeding betalen wegens een onrechtmatige daad en werd hij veroordeeld in de proceskosten. In totaal moest hij ruim 150.000 euro aan de nalatenschap betalen.
Hoger beroep
De boekhouder/executeur bestreed dat hij een slechte verantwoording had ingeleverd en ook dat zijn declaratie exorbitant was. Dit voorjaar diende het hoger beroep. Het gerechtshof begon met vaststellen dat de overleden man een relatief eenvoudige boedel had nagelaten. Het ging om een woonhuis, liquide middelen, activa en passiva betrekking hebbende op de eenmanszaak van de man, een beperkt aantal vorderingen en een beperkt aantal schulden.
1 procentsnorm
Indien het salaris van de executeur was berekend op basis van het bepaalde in artikel 4:144 lid 2 Burgerlijk Wetboek dan had hij € 4.690 mogen declareren, namelijk 1% van het vermogen van de erflater op het moment van zijn overlijden. Het feit dat er 48 erfgenamen zijn maakt de zaak niet complex(er), hooguit in de communicatie, aldus het gerechtshof.
Voor eigen gewin
Op basis van het testament van erflater mocht de boekhouder zijn werkzaamheden als executeur en als afwikkelingsbewindvoerder declareren conform zijn gebruikelijke uurtarief. Maar daarbij diende hij wel rekening te houden met de omvang van de nalatenschap, aldus het gerechtshof. In 2017 bedroegen zijn kosten al € 94.382,88 en deze liepen tot 1 maart 2022 op tot maar liefst € 186.646,24. Net als de rechtbank vond het hof dat de boekhouder (en zijn zoon) ‘voor eigen gewin’ buitensporig hadden gedeclareerd en dat de kosten in een wanverhouding staan tot de relatief eenvoudige nalatenschap. Dit maakte ook de opgelegde schadevergoeding terecht, aldus het hof.
Lees hier de uitspraak in hoger beroep.
Geef een reactie