
Wetsvoorstel Wtmo betekent lastenverzwaring
Als het wetsvoorstel wordt aangenomen betekent dat een administratieve lastenverzwaring voor stichtingen, omdat die verplicht worden om een balans en een staat van baten en lasten te deponeren bij het handelsregister. Deze gegevens zullen niet door iedereen geraadpleegd kunnen worden. De Belastingdienst krijgt wel inzage in deze gegevens.
Op dit moment moet de Belastingdienst individuele stichtingen benaderen met een verzoek om informatie over de behaalde resultaten over de afgelopen jaren. Via de gegevens uit het handelsregister zal het voor de Belastingdienst eenvoudiger zijn om stichtingen die niet aan hun fiscale verplichting voldoen door een aangifte vennootschapsbelasting in te dienen op het spoor te komen. De Belastingdienst kan die informatie van alle stichtingen die gedeponeerd hebben dan in de bulk opvragen en raadplegen, waarbij alle stichtingen die resultaten behalen uitgaande boven de in artikel 6 Wet Vpb 1969 genoemde winstgrenzen mogelijk een vragenbrief kunnen verwachten.
In kaart laten brengen vennootschapsbelastingplicht voorkomt boetes
In eerste instantie was het de bedoeling om het wetsvoorstel voor het zomerreces te behandelen. Omdat dit niet is gebeurd is de behandeling nu geagendeerd voor 27 januari 2025. Het zal vermoedelijk nog enige tijd vergen voordat het wetsvoorstel is aangenomen, mogelijk wordt het per 1 januari 2026 aangenomen. Voor stichtingen die nog geen aangifte vennootschapsbelasting doen, maar wel overschotten behalen is het van belang om na te gaan of ze aangifteplichtig zijn. Dit om te voorkomen dat de Belastingdienst na het raadplegen van de informatie uit het register van de Kamer van Koophandel tot de conclusie komt dat er verzuimd is om tijdig aangifte vennootschapsbelasting te doen. De stichting loopt op dat moment het risico dat de Belastingdienst een boete oplegt voor het niet tijdig verzoeken om uitreiking van een aangiftebiljet vennootschapsbelasting.
Voorgaande speelt in eerste instantie voor stichtingen waarvan de resultaten boven de in artikel 6 Wet vennootschapsbelasting 1969 genoemde grenzen (€ 15.000 in een jaar en € 75.000 in een periode van vijf jaar) uitkomen en niet op andere gronden zijn vrijgesteld van vennootschapsbelastingheffing bijvoorbeeld omdat een beroep op het subsidiebesluit mogelijk is. In dat geval is het van belang om goed in kaart te brengen of er eventueel sprake is van vennootschapsbelastingplicht en of een vrijstelling vennootschapsbelasting van toepassing is. Als de conclusie is dat er geen sprake is van vennootschapsbelastingplicht, kan die notitie bewaard worden. Als de Belastingdienst op een later moment vraagt waarom er geen verzoek is gedaan om uitreiking van aangiftebiljetten, kan mede op basis van de eerdere notitie gemotiveerd worden waarom dat niet is gedaan. Mocht de Belastingdienst oordelen dat ten onrechte niet is verzocht om uitreiking van aangiftebiljetten, kan in ieder geval aannemelijk gemaakt worden dat sprake was van een pleitbaar standpunt op grond waarvan niet is verzocht om uitreiking van aangiftebiljetten.
Aangifteplicht bij toepassing fondsenwerversaftrek en bestedingsreserve
Bij het bepalen van het fiscale resultaat moeten de fondsenwerversaftrek en de dotatie aan de bestedingsreserve genegeerd worden. Dat betekent dat op het moment dat de fiscale winst rekening houdend met de fondsenwerversaftrek of de bestedingsreserve onder de in artikel 6 Wet Vpb 1969 genoemde grenzen valt er toch een verplichting bestaat om aangifte vennootschapsbelasting te doen. Ook al zal er wellicht geen vennootschapsbelasting verschuldigd zijn, er moet wel aangifte vennootschapsbelasting worden gedaan. Dit is een aandachtspunt omdat bij de deponering van de staat van baten en lasten er geen rekening wordt gehouden met eventuele aftrekposten die in de aangifte vennootschapsbelasting wel worden opgenomen.
Vooruitlopend op de invoering van de Wtmo is het raadzaam voor stichtingsbestuurders om na te gaan of van vennootschapsbelastingplicht sprake is. Als uiteindelijk de conclusie is dat hier geen sprake van is en de notitie met die conclusie wordt bewaard in de administratie, kan die op een later moment gebruikt worden als de Belastingdienst vragen stelt en eventueel concludeert dat ten onrechte niet om uitreiking van een aangiftebiljet is verzocht.
Mr. Ewoud de Ruiter is belastingadviseur bij 3RRR Belastingadviseurs.
Meer weten? Volg dan de cursus vennootschapsbelastingplicht voor vereniging en stichting bij Fiscaal Vanmorgen.
Geef een reactie