Het Centraal Planbureau heeft in kaart gebracht hoe innovatie door jonge ondernemingen in Nederland gefinancierd wordt en wat voor soort overheidsbeleid zou kunnen helpen om onderinvestering in innovatie te verminderen.
Voor jonge innovatieve bedrijven is het vinden van voldoende financiering voor alle groeiambities een behoorlijke uitdaging. Welke vorm van financiering het beste past, hangt onder meer af van zekerheden (onderpand), strategie, marktpotentieel, en de sector en fase waarin het bedrijf zich bevindt.
Informatieasymmetrie
Innovatie is belangrijk voor economische groei, maar vaak ook moeilijker te financieren dan andere investeringen. Voordat een onderneming een innovatie voortbrengt, heeft ze meestal veel geïnvesteerd in onderzoek en ontwikkeling. De opbrengsten van zulke investeringen zijn meestal onzeker en laten soms jaren op zich wachten. Deze onzekerheid is voor potentiële financiers in de regel groter dan voor de innoverende onderneming zelf: er is sprake van informatieasymmetrie.
Belemmeringen
Naast de terughoudendheid bij financiers hebben ondernemingen zelf soms ook prikkels om minder te innoveren dan maatschappelijk wenselijk is. Zo kan de opbrengst van innovatie beperkt worden door barrières voor de toetreding, doorgroei en uittreding van ondernemingen. In sommige gevallen zijn deze belemmeringen het rechtstreekse gevolg van overheidsbeleid: er zijn regels die rechtstreeks het gebruik van innovatie beperken, waaronder taxivergunningen, standaarden voor gebruik van radiofrequenties, of de maximale vlieghoogte voor drones, en er zijn meer indirecte belemmeringen, zoals bij arbeidsmarktbeleid of faillissementswetgeving.
Weer een andere reden voor onderinvestering is dat de maatschappelijke opbrengst van innovatie vaak groter is dan de opbrengst voor de onderneming. Zo kunnen bedrijven ongevraagd gebruik maken van de kennis die een concurrent heeft ontwikkeld. Er zijn dus ten minste drie redenen voor de overheid om na te denken over hoe de financiering van innovatie gestimuleerd kan worden
Problemen
Er kunnen ten minste vier soorten problemen optreden bij de financiering van ionge, innovatieve ondernemingen in Nederland waardoor investeringen in onvoldoende mate tot stand kunnen komen:
- De investeerder moet vooraf een goed beeld kunnen krijgen van het innovatieproject (hold-up problemen)
- De investeerder moet ervan op aan kunnen dat de ondernemer en zijn werknemers in zijn belang handelen (principaal-agent problemen)
- Een investering wordt pas aantrekkelijk als het gemakkelijk is om een bedrijf te starten, er weinig barrières zijn om door te groeien en de startup gemakkelijk verkocht of ontbonden kan worden
- Niet alle maatschappelijke baten van innovatie komen terug als winst voor de start-up (kennisspillovers)
De eerste twee problemen kunnen gekarakteriseerd worden als aanbodproblemen, de laatste twee als vraagproblemen.
Het aanbod van venture capital door Nederlandse Investeerders is bescheiden ten opzichte van de investering in Nederland vanuit het buitenland. Dit zou erop kunnen wijzen dat er ruimte is voor meer investeringen door Nederlandse durfkapitalisten. Verdere ontwikkeling van reputaties – ook in het buitenland – kan ervoor zorgen dat bijvoorbeeld hold-up problemen zich in mindere mate voordoen.
Rol overheid
De problemen aan de aanbodzijde kan de overheid reduceren door bescherming van intellectueel eigendom, bijvoorbeeld via patenten. Een belangrijke voorwaarde is daarbij wel dat patenten zo vormgegeven zijn, dat ze ook aan kleine ondernemingen effectieve bescherming bieden en dat de kosten niet te hoog zijn. Een tweede oplossing is het bevorderen van reputatievorming. Enerzijds kan de overheid dat bewerkstelligen door goede randvoorwaarden,zoals rechtszekerheid, te creëren. Anderzijds kan de overheid rechtstreeks reputaties helpen vormen door te participeren in start-ups. Een zeer belangrijke voorwaarde daarbij is wel dat de overheid een niveau van expertise weet te organiseren dat vergelijkbaar is met het niveau in de markt.
De problemen aan de vraagzijde kan de overheid gedeeltelijk wegnemen door barrières voor innovatief ondernemerschap alleen weloverwogen te introduceren of te laten voortbestaan. Innovatievriendelijk beleid is bijvoorbeeld zo veel mogelijk technologieneutraal geformuleerd, zodat nieuwe technologieën niet bij voorbaat verboden zijn. Hoe de overheid op een doelmatige manier de private opbrengsten van innovatie zou moeten vergroten, is vooralsnog onzeker.
Lees hier het CPB-rapport “Financiering van start-ups en venture capital”
Geef een reactie