Vanaf 1 januari 2007 gelden geen specifieke bepalingen meer voor de naamgeving van een accountantspraktijk. Naar aanleiding van een tuchtzaak geeft de Accountantskamer de NBA in overweging zich te beraden over de vraag of zij regelgeving met betrekking tot de naamgeving weer noodzakelijk acht.
Een RA exploiteert sinds begin december 2013 een accountantskantoor onder de naam [B] Accountants. Zij wordt in januari 2015 door een maatschap gesommeerd de door haar gevoerde handelsnaam te wijzigen, omdat de RA inbreuk zou maken op de handelsnaam van de maatschap. De accountant heeft hieraan geen gehoor gegeven. Daarop heeft de maatschap een vordering tot wijziging van de handelsnaam ingesteld bij de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland. De kantonrechter het verzoek afgewezen, omdat zij geen vrees voor verwarringsgevaar aanwezig acht.
De maatschap start vervolgens een tuchtzaak bij de Accountantskamer. De maatschap verwijt de RA dat de door haar gehanteerde handelsnaam en de domeinnaam “[B]-accountants.nl” suggereren dat er meer dan één accountant bij het kantoor werkzaam is, terwijl alleen de RA als accountant aan het kantoor is verbonden. Hiermee doet het kantoor van de RA zich groter en deskundiger voor dan het in werkelijkheid is, aldus de maatschap. Zij heeft ter onderbouwing van de klacht aangevoerd dat het voeren van de handelsnaam en het gebruiken van de domeinnaam een schending van het fundamentele beginsel integriteit als bedoeld in de VGC oplevert. De maatschap wijst in dit verband op een beslissing van de Accountantskamer van 23 februari 2015. In die zaak waren de initialen van de naam van de kantoorgenoot (niet accountant) verwerkt in de naam van het kantoor en presenteerde die kantoorgenoot zich als vennoot van het kantoor met “accountants” in de naam. Dit leidde ertoe dat een ex-cliënt van het kantoor op het verkeerde been is gezet over de hoedanigheid van die kantoorgenoot. Voor dat handelen is de accountant waartegen de klacht was gericht, als enige aan dat kantoor verbonden accountant, tuchtrechtelijk verantwoordelijk, aldus die beslissing.
De Accountantskamer vindt niet dat er omstandigheden zijn gesteld die het oordeel rechtvaardigen dat de RA niet eerlijk en oprecht is opgetreden en de waarheid geweld heeft aangedaan. De Accountantskamer verklaart de klacht dan ook ongegrond. Wel merkt zij nog op dat het geen aanbeveling verdient om in een situatie als die van de registeraccountant een kantoornaam te voeren die suggereert dat er meer dan één accountant aan het kantoor is verbonden, terwijl dat feitelijk niet het geval is. De Accountantskamer geeft de NBA in overweging zich te beraden over de vraag of zij regelgeving op dit stuk weer noodzakelijk acht.
5/1161Wtra AK, 14 september 2015, ECLI_NL_TACAKN_2015_102
Geef een reactie