Privégebruik, zo oordeelde de rechter en dat oordeel wordt nog eens door de Hoge Raad bevestigd. Dus had de BV loonheffing moeten inhouden en afdragen over de Mercedes – cataloguswaarde destijds € 97.000 plus – waarover de directeur van 2007 tot 2011 beschikte. Hij had immers als enige de beschikking over de autosleutels.
In juridisch taalgebruik wordt het wat formeler verwoord:
‘Voor het Hof was onder meer in geschil of belanghebbende de auto gedurende de jaren 2007 tot en met 2011 aan [A] ook voor privédoeleinden ter beschikking heeft gesteld in de zin van artikel 13bis, lid 1, van de Wet op de loonbelasting 1964 (hierna: Wet LB 1964).’
En
‘Het Hof heeft geoordeeld dat de auto gedurende de onderhavige jaren aan [A] ter beschikking is gesteld in voormelde zin. Daarvoor heeft het Hof onder meer redengevend geacht dat [A] kon beschikken over de sleutel van het kluisje, zodat hij van de auto gebruik kon maken, en voorts dat hij ook daadwerkelijk van de auto gebruik heeft gemaakt.’
Niet onbegrijpelijk
Het komt erop neer dat het hof er al niet van overtuigd was dat de betrokken directeur de Mercedes niet privé gebruikte. Het feit dat hij misschien met zakenrelaties naar het voetballen ging doet daar volgens de rechters en uiteindelijk ook de Hoge Raad niets af. Volgens de Hoge Raad staat vast dat de betrokken directeur de auto ook daadwerkelijk gebruikte. Bovendien kon. volgens het Hof, de directeur als enige binnen het bedrijf zelf bepalen of en met welk doel hij van de Mercedes gebruik maakte. De Hoge Raad vindt dit oordeel van de lagere rechters niet onbegrijpelijk of onvoldoende gemotiveerd.
Geef een reactie